PEERKEPAD 2
Traject Haghorst - Oostelbeers - Vessem 15 KM

© L.A.W.V.VIA-VIA
Haghorst - Klokkenstoel St. Josephkerk

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek








Haghorst
Ongeveer 15 km.
Dit traject van het Peerkepad voert ons vanuit Haghorst langs het Wilhelminakanaal door het noordelijk deel van Landgoed Baest langs de Kapel van de Heilige Eik en over het kanaal terug langs het omleidingskanaal van de Grote Beerze en de Kleine Beerze over Landgoed Baest. Verderop bereiken we Oostelbeers en langs de Oude Toren vervolgen we de route naar de Kleine Beerze. Door het beekdal van de Kleine Beerze gaat de route naar Vessem. Midden in het dorp met zijn historisch dorpsplein bereiken we door de Servatiusstraat ons eindpunt bij Pelgrimshoeve Kafarnaüm, een overnachtingsplek voor het Pelgrimspad, de route naar Santiago de Compostella, de Via Monastica en het Peerkepad.

ROUTEBESCHRIJVING

Het startpunt van deze dagwandeling is in het landelijke dorpje Haghorst. Het kleine Haghorst is een ontginningsdorp dat geleidelijk is gegroeid als er grootschalige ontginningen van de Beersche Heide plaatsvinden. Omstreeks 1918 worden pogingen ondernomen om landbouwbedrijven te stichten maar dit heeft aanvankelijk niet veel succes, omdat de verkeerde landbouwmethoden worden gehanteerd. Ondertussen is in 1923 het Wilhelminakanaal voltooid en deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat bij de sluis een nederzetting ontstaat die in 1928 nieuwe ontginners uit het Brabantse Gilze aantrekt. Met de juiste landbouwtechnieken hebben zij meer succes. Dat deze ontginners echte pioniers zijn geweest wordt gesymboliseerd door het beeld van een noest spittende ontginner die met een spade aan het werk is. Het beeld staat tegenover de ingang van de R.K. St. Josephkerk aan de St. Josephstraat.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Haghorst - Altijd wat te doen!
We vertrekken vanaf de parkeerplaats aan de St. Josephstraat bij de R.K. St. Josephkerk. Dat St. Joseph gekozen is als naamgever van de kerk van Haghorst ligt voor de hand: hij is de immers de patroon van de arbeiders en arbeiden, dat hebben ze altijd knap gedaan in Haghorst. Toch krijgt de gemeenschap van Haghorst pas in 1944 toestemming om een parochie te stichten en in 1949 wordt het kerkje gebouwd, dat op 22 juli van dat jaar wordt ingezegend en toegewijd aan St.Joseph. De bakstenen zijn door de boeren met paard en wagen naar de plaats van bestemming gevoerd. De parochie is echter klein met nauwelijks 500 zielen. De laatste pastoor overlijdt in 1995 op 75-jarige leeftijd en is zo lang gebleven omdat er geen opvolger meer zou komen. In het torentje van deze eenvoudige kerk zit een klein klokje, maar in 2004 zorgt de bevolking van Haghorst voor een luidklok van 260 kg, die in een zelfgemaakte klokkenstoel is opgehangen en naast het kerkgebouw staat.

We wandelen noordwaarts naar de dubbele brug en de sluis in het Wilhelminakanaal. Het Wilhelminakanaal overgestoken gaat de route naar rechts op de noordelijke oever. Rechtuit over een afstand van 4 kilometer gaat het over asfalt. Zo passeren we na bijna 3 kilometer de in december 2010 gesloopte Kattenbergse brug. Deze laatste handbediende ophaalbrug over het Wilhelminakanaal aan het einde van de Beerseweg in Oirschot is verwijderd door Rijkswaterstaat, de eigenaar van de omgeving van het kanaal, die hoopt op die manier de doorstroming van de scheepvaart te verbeteren. De Brabantse Milieufederatie heeft nog geprobeerd de opheffing van de Kattenbergse brug te voorkomen. Zonder resultaat! Verder wandelen we tot we voor het bruggetje van de Beerze en de duiker, waar de Beerze onder het Wilhelminakanaal doorstroomt naar links het noordelijk bosgebied van Landgoed De Baest inslaan. We volgen hier een bospad op de westelijke oever van de Beerze en slaan bij een bruggetje dat in noordelijke richting uitzicht biedt een ven, dat een natuurlijk overloopbekken voor het riviertje vormt, naar rechts. Steeds de oever stroomafwaarts volgend komen we aan een open plek in het bos. Hier zien we de Kapel van de Heilige Eik.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Oirschot - Kapel van O.L.Vrouw van de H. Eik
Volgens een legende, omstreeks 1610 opgetekend, zou aan het begin van de 15e eeuw een Mariabeeldje, dat op 24 juni 1406 gedateerd is, op de oever van de Beerze gevonden is en hier op die plek in het bos in een eik geplaatst wordt. Bewoners van Middelbeers nemen het beeld mee en plaatsen het in hun Mariakerk, maar de volgende ochtend is het beeld weer op de oorspronkelijke plaats. In 1463 wordt in Middelbeers de Onze Lieve Vrouwebroederschap opgericht, die jaarlijks een bedevaart organiseert, waarbij op een boerenkar het miraculeuze beeldje mee naar de Heilige Eik wordt gereden. Na enige tijd heeft men ter plaatse een houten kapelletje neergezet, dat echter aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog wordt verwoest. Het Mariabeeld wordt in veiligheid gebracht, eerst in de St. Pieterskerk van Oirschot en later in 's-Hertogenbosch. Maar de mensen blijven deze plek bezoeken. Er wordt een bakstenen gebouwtje opgetrokken dat echter te klein is voor een altaar en ook de grote toeloop niet aan kan. Het is kanunnik Johannes Daems van Nuenen, die na zijn wonderbaarlijke genezing, geld schenkt waarvan in 1606 een grotere kapel wordt gebouwd, die in 1649 op last van de Staten Generaal wordt afgebroken en waarbij ook de eik wordt omgehakt.

In 1854 wordt de huidige kapel gebouwd op de fundamenten van de oude. Deze kenmerkende kapel heeft een trapgeveltje en een 15e eeuwse arcade met vier zuiltjes, die afkomstig zijn van de Oirschotse St. Petruskerk. Daar hebben ze de orgeltribune ondersteund tot de toren in 1904 gedeeltelijk instort. In 1907 is aan de voorgevel van de Kapel van de Heilige Eik met deze pilaren toegevoegd. In de kapel bevindt zich een barok altaar. Dit heeft een reliëf dat de heilige eik en de vinder van het beeldje voorstelt en een God de Vader figuur. Dit alles is uit 1746 en vervaardigd door Vlaamse Barokbeeldhouwer Walter Pompe Walter (1703-1777) voor de voormalige schuurkerk. Het beeldje in de kapel is een kopie van het echte beeld dat zich als Troosteres der Bedroefden in de Sint Petruskerk in Oirschot bevindt. Toch trekt de Kapel van de Heilige Eik met wel 250.000 bezoekers per jaar dan het originele beeld in Oirschot. Deze kapel is tevens gedachteniskapel voor de gevallenen tijdens WOII, waarvoor in 1983 enkele glas-in-loodramen zijn aangebracht van de Eindhovense kunstenaar Jacques Slegers (1936-2000). Ook de brand van de kerk van Oirschot wordt hier uitgebeeld. In de onmiddellijke omgeving van de kapel vinden we een bescheiden processiepark met daarin een piëta uit 1911 van de beeldhouwer Jan Custers (1876-1942) en er is een klein kapelletje ter ere van de H. Antonius van Padua.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Oirschot - Kapitelen voorportaal Kapel van O.L.Vrouw van de H. Eik
Voorbij de Kapel van de Heilige Eik komen we op de Proosbroekweg die we in oostelijke richting vervolgen tot aan het open landschap aan onze rechterhand. Hier nemen we naar rechts het pad dat ons langs de sloot naar de Groenewoudsedijk brengt. We staan nu opnieuw aan het Wilhelminakanaal en steken het kanaal over via de ophaalbrug die even naar rechts ligt. Eenmaal over het water wandelen we verder over de Goenewoudsedijk. Voorbij Vakantiewoning De Blokhut, gelegen op een bosperceel naast het natuurgebied van Landgoed Baest, slaan we rechtsaf en lopen door tot aan het omleidingskanaal van de Beerze. Dit omleidingskanaal is gegraven voor de waterafvoer zodat bij een grote watertoestroom de Groote en Kleine Beerze vrij kunnen blijven meanderen op Landgoed Baest. We vervolgen de route op de oostelijke oever van het omleidingskanaal en hebben aan de overzijde zicht op Landgoed Baest, een gebied dat bestaat uit afwisselend naald- en loofbos met in het centrum een complex van akker- en weidegronden. Het Landgoed Baest is al generaties lang in handen van de familie Van de Mortel en heeft nog een gesloten karakter. Wandelen op het landgoed is toegestaan, maar rondom een aantal historische boerderijen en Huis te Baest is het ter bescherming van de privacy afgesloten.

In 1225 wordt Baest voor het eerst genoemd, zijnde een 'woud' in bezit van de Abdij van Berne. Het landgoed ontstaat uit een oude Middeleeuwse nederzetting, de Baester Hoeven. Bij de restauratie van Huis te Baest stuit men op de fundering van een klein, vierkant fort, met muren van 1,5 à 2 meter dik, opgetrokken uit kloostermoppen. Over de oorsprong van het fort is niets bekend. Wel is zeker dat het een strategisch belangrijk kruispunt van wegen bewaakt. Tussen 1317 en 1660 is het gebied in bezit van de Abdij van Tongerlo. In de eerste helft van de 16e eeuw wordt het landgoed geplunderd door Maarten van Rossum, veldmaarsehalk in dienst van de Hertog van Gelre, waarbij het huis in vlammen opgaat. Al in 1548 wordt het huis herbouwd. De huidige grondvorm dateert nog van die tijd. Eerst in 1800 en later in 1854 vinden verbouwingen in Classicistische stijl plaats.

Bij de oprichting van het bisdom Den Bosch per pauselijke bul van 1560 wordt bepaald dat de goederen van de Abdij van Tongerlo onder Oostelbeers voortaan dienen voor het persoonlijke onderhoud van de nieuwe bisschop. Huis te Baest wordt een uithof en buitenplaats van deze kerkvorst. In 1581 wordt de tot het landgoed horende hoeve het Meulenbroek geplunderd. Of de daders de Spaanse dan wel Staatse troepen zijn, elkaars tegenstanders, is niet duidelijk. Bij de Vrede van Münster in 1648 wordt het bisdom alweer opgeheven en vervallen de onroerende goederen van deze instelling aan de Republiek. Door de Staten Generaal aangesteld als rentmeester over de geestelijke goederen in de Meierij koopt Peter Schuyl het landgoed in 1660. Na verschillende keren van eigenaar te zijn gewisseld, komen de Baester Hoeven in 1774 uiteindelijk in handen van Johannes Baptist van Bommel, een vooraanstaande katholieke regent en voorouder van de huidige eigenaar de familie Van de Mortel. Het landgoed bestaat dan uit een herenhuysinge en twee boerderijen. Enkele jaren later worden er nog drie boerderijen bijgebouwd, waaronder De Lindenhoeve en de Eikehoef. Het bescheiden omgracht herenhuis, Huis te Baest, stamt wordt in de 18e eeuw in Classicistische stijl vernieuwd met twee bouwlagen, te midden van een parkbos met uitgebreid lanenstelsel, jonge bosaanplant en heidevelden.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Landgoed Baest - Torenlaan naar Huis Baest
Van Bommels schoonzoon Paulus Emanuel de la Court (1760-1848) is een belangrijke bestuurder, van 1807 tot 1810 zelfs landdrost van Brabant. Hij weet het bezit in de eerste helft van de 19e eeuw uit te breiden tot 400 hectare. Hij laat drie langgevelboerderijen bouwen en breidt het bosareaal aanzienlijk uit. De huidige verschijningsvorm van het landgoed is vooral zijn verdienste. Ook zijn zoon Lambertus Bernardus de la Court (1846-1866) is de bosbouw toegedaan. In 1849 bezweert hij zijn vrouw en kinderen om niet toe te geven aan de wens der hoevenaars om bos om te zetten in cultuurland. Eind 19e, begin 20ste eeuw wordt nog een belangrijke oppervlakte heide met naaldhout beplant. Als de huidige eigenaar Jan Hein van de Mortel het landgoed in 1962 erft van zijn vader, wordt hij meteen geconfronteerd met de bedreiging van de kanalisatie van de Beerze. Door zijn inspanning meanderen de Grote en Kleine Beerze nog binnen het landgoed en is er voor de waterafvoer is een omleidingskanaal gegraven. Hij zoekt samenwerking met Brabants Landschap, zodat Landgoed Baest één geheel blijft met aandacht voor natuurontwikkeling en met behoud van de cultuurhistorische elementen van het gebied.

Langs de oever van het omleidingskanaal van de Beerze komen we aan een brug, die enkel voor wandelaars toegankelijk is. Over deze brug betreden we het Landgoed Baest en zijn op de lange kaarsrechts Torendreef. Deze Torendreef is een 1 kilometer lange beukenlaan vanaf Huis Baest naar de rand van het landgoed en is oorspronkelijk aangelegd als zichtas, gericht op de R.K. Kerk St. Petrus van Oirschot. De zware fijnsparren waarmee deze Torendreef oorspronkelijk is beplant, sneuvelen bij een storm in 1828, waarna beuken zijn herplant. Jammer genoeg is de cultuurhistorische waarde van deze zichtas verdwenen door de bouw van een stal aan de Groenewoudse Dijk. Op de Torendreef nemen we de eerste afslag naar links en bereiken aan het einde de Dr. Jan van de Mortellaan. Even naar links en over de brug naar rechts vervolgen we een paar honderd meter de Groenewoudse Dijk tot aan de bocht. Hier voert de route ons naar rechts opnieuw langs het omleidingskanaal. We lopen door tot aan de Baesterdijk. Hier wandelen we naar links in de richting van de bebouwing van Oostelbeers. De Baesterdijk gaat over in de Neereindseweg. Eenmaal in Oostelbeers gaan we rechtsaf door de Domineeshof. Rechtsaanhoudend via Lindeakkers komen we op de N395, de doorgaande weg van Oostelbeers naar Middelbeers.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Oostelbeers - Toren Oude Kerk
We wandelen richting Westelbeers en laten de laatste huizen van Oostelbeers achter ons. Voor het bos kiezen we het zandpad naar links en langs de akkers passeren we aan onze linkerzijde de ruïne van oude stompe kerktoren van het vroegere dorp Oostelbeers, eenzaam gelegen in de velden en omringd door een bosje met het fraaie schuttersveld van de kruisboogschutters van het Gilde Sint Joris uit Oostelbeers. De toren dateert uit de 14e eeuw en bestaat uit vier geledingen. In de 15e eeuw werd er nog een geleding op gebouwd, waarbij de galmgaten van de vierde geleding worden dichtgemetseld. In de 17e eeuw zijn er klachten over het onderhoud door de Abdij van Tongerlo, die hiervan al sinds 1207 het patronaatsrecht in bezit heeft. Maar in 1648 na de vrede van Munster aan het einde van de 80-jarige Oorlog wordt de kerk door de Protestanten geconfisqueerd en betrekken de Katholieken in 1672 een schuurkerk. Toch zijn de Protestanten te klein in aantal om de kerk te onderhouden en zo krijgen de Katholieken op het einde van de 18e eeuw hun kerk weer terug. De oude kerk wordt halverwege de 19e eeuw gesloopt, maar de toren blijft behouden en in 1968 gerestaureerd, waarbij echter geen spits wordt toegevoegd. De dorpse overlevering vertelt dat na de verwoesting in 1542 van het dorp door Maarten van Rossum het dorp verderop herbouwt is, maar dat is historisch nooit aangetoond. Archeologen zeggen dat in de Middeleeuwen dorpen in Brabant wel vaker aan de wandel gaan. Uitgeputte gronden zijn hier vaak de reden toe. De eenvoudige lemen boerderijen houden het immers maar zo'n 25 jaar uit. De stenen kerken blijven dan staan maar het dorp gaat aan de wandel.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Oostelbeers - Kleine Beerze bij Wandelnetwerkknooppunt 1
Aangekomen op de Hillestraat gaat de route over het asfalt naar rechts tot we de brug over de Kleine Beerze bereiken. Net over de brug lopen we naar links en volgen het voetpad en mountainbikepad op de westelijke oever tot aan de stuw. Bij een stuw zien we aan de overzijde Wandelnetwerkknooppunt 1 en steken de Kleine Beerze steken we over om het Peerkepad stroomopwaarts in de richting van Vessem te vervolgen door het Molenbroek. Het Molenbroek is gemeenschappelijk grondbezit dat nimmer is verkaveld en gebruikt wordt als veeweide en voor waterberging. Het laatste is belangrijk voor de stroomafwaarts gelegen watermolen, waar ook de naam van dit moerasgebied aan te danken is. Met het herstel en herinrichting van het dal van de Kleine Beerze, die hier bijna dichtgegroeid is, wordt dit gebied Ecologische verbindingszone en krijgt het weer de oude functie van waterbergingsgebied. Aangekomen bij een bankje aan het einde van een bomenrij, waar eens een pad moet hebben gelopen, is het onduidelijk dat we hier langs het weiland oostwaarts door moeten steken naar het asfalt van de Broekdijk. De Broekdijk gaat over in de Heikantsestraat en als we aankomen bij Wandelnetwerkknooppunt 35 wandelen we links af het bos in. De eerste gelegenheid naar rechts nemen we en langs de bosrand, een zandpad kruisend, komen we bij een KPN UMTS/GSM zendmast.en Wandelnetwerkknooppunt 37. Over de Kuilenhurk wandelen we Vessem binnen.

Vessem, oorsprong agrarische dorp, is één van de kerkdorpen, die deel uitmaakt van de Gemeente Eersel en ligt in het dal van de Kleine Beerze. De eerste vermelding van Vessem is uit 1292 als Hertog Jan I van Brabant gemeenterechten verleent aan de inwoners van Vessem en Wintelre. Opgravingen aan het Kerkplein laten zien aan dat er in de 11e eeuw al boerderijen om de kerk gegroepeerd liggen. Geleidelijk aan ontstaan er door ontginningen ten noorden van het dorp nieuwe buurtschappen, zoals het Heike, de Donk, het Meerven, de Kuilenhurk, de Lantie, het Veneind en Driehuizen. In 1815 wordt de Gemeente Vessem, Wintelre en Knegsel gevormd, waarvan Vessem het centrum is. Ook de notabelen zoals de dokter komen in Vessem wonen. De Katholieken bouwen in 1850 een pastorie en in 1882 een nieuwe kerk, terwijl in 1898 een nieuw gemeentehuis wordt gebouwd. Van belang is waarnemend Burgemeester Jan Smulders geweest, die van 1942-1944 waarnemend burgemeester van Vessem is, maar weigert om zich door de Duitse bezetter de wet te laten voorschrijven. Hij komt om in een vernietigingskamp van de nazi's, terwijl Vessem al bevrijd was.

© www.vessemdekempen.nl
Vessem - Beltmolen Jacobus (1893)
Als we op de Kuilenhurk ter hoogte van de Flinkert zijn hebben we naar het westen even zicht op de Molen Jacobus of Jacobusmolen, een ronde bakstenen beltkorenmolen gebouwd in 1893 nadat zijn voorganger, een achtkante koren- en oliemolen die in 1839 is gebouwd, afgebrand is. De molen heeft deze naam pas gekregen bij de restauratie van 1986 en is afgeleid van de drie molenaars op deze molen gemalen hebbenen die allen Jacobus Peeters heten. Jacobus Peeters is het die de molen heeft laten bouwen door molenmaker Antonius van Himbergen uit Woensel. Er zijn bij de bouw ook delen van een onbekende, gesloopte molen gebruikt. Deze zeer grote korenmolen, met een vlucht van 28 meter de grootste windkorenmolen van Nederland, ligt aan de Wilhelminalaan, maar wordt helaas sterk gedomineerd door een forse beuk op het zuidoosten, waardoor draaien op Zuid en Zuidoost niet mogelijk is. De versiering van de kap heeft een eenvoudige baard, is groen geverfd, wit afgebiesd en met het opschrift Jacobus 1893. In 1955 wordt de molen door de Gemeente Vessem aangekocht van de weduwe Peeters-Van der Ven. In 1969 en 1986 worden restauraties uitgevoerd en bij die laatste restauratie is de molen weer draaivaardig. Tegenwoordig is de molen in beheer bij de Stichting de Vessemse Molen.

© www.L.A.W.V.VIA-VIA
Vessem - Boegbeeld Café Restaurant "De Gouden Leeuw"
Vanuit de Kuilenhurk zijn we aangekomen in het centrum van Vessem aan de Jan Smuldersstraat. Naar rechts komen we meteen aan de voormalige bierbrouwerij 'De Leeuw' en de ernaast gelegen herberg, Café Restaurant ‘De Gouden Leeuw’. Uit de archieven blijkt dat de brouwerij in ieder geval al ver voor 1716 actief is en als eerste brouwer is Evert van Poppel bekend. Zijn dochter Maria Catharina van Poppel is samen met Godefridus Swers in de jaren 1751-1752 eigenaar van de brouwerij en samen met Jan Vissers vanaf 2 februari 1755. In de loop der jaren gaat de brouwerij door vererving en verkoop over aan verschillende eigenaren en vanaf 1883 komt de brouwerij in bezit van de Familie de Rooij, die na 1926 Bierbrouwerij De Leeuw als beeldmerk met een gouden klauwende leeuw deponeren. Een brand op 27 augustus 1904 door vonken uit de schoorsteen van de brouwerij laat zeven huizen in de vlammen opgaan, daaronder ook de boerderij verbonden met de borouwerij. Maar de brouwerij blijft behouden en kan worden voortgezet. In 1905 vindt nieuwbouw plaats van de brouwerij aan de straatzijde van de huidige Jan Smuldersstraat. De waterput wordt daarbij uitgebouwd en verdiept. De zuiverheid en zachtheid maken het tot bijzonder en uitstekend brouwwater. In 1928 wordt de aandrijving van de machines gemoderniseerd door plaatsing van een 15 pk oliemoter en wordt de overstap gemaakt naar het brouwen van ondergistend bier. Na WOII vindt in 1948 nogmaals een belangrijke modernisering plaats met het uitbreiden van de vergistings- en opslagcapaciteit. De inhoud van de brouwketel bedraagt dan vijftig hectoliter. Maar in 1952 worden de brouwactiviteit gestaakt en blijft enkel nog de verkoop en distributie van bieren voor Heineken en de import van speciaalbieren. Bij de restauratie van dit fraai oud bakstenen fabrieksgebouwtje met schoorsteen in 2007-2008 worden de typische kenmerken van een brouwerijgebouw weer aangebracht, zoals de ruimte met ventilatieluiken voor het afkoelen van het hete brouwsel, de luiken, de boogramen en de keldergaten ('koekoeken') voor de ijsopslag in de brouwerijkelder.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Vessem - Pelgrimshoeve Kafarnaüm aan de Servatiusstraat
Hier tegenover het Café Restaurant ‘De Gouden Leeuw’ vinden we het Oude raadhuis uit 1898 met nog een herinneringssteen die de kroning van Koningin Wilhelmina in datzelfde jaar herdenkt. Het is een symmetrisch wit gebouwtje met een trapgevel. Wij vervolgen onze dagwandeling door de Servatiusstraat waar aan de Servatiusstraat 10 in 1849-1850 de stijlvolle voormalige pastorie gebouwd is. De achterliggende tuin staat op de Monumentenlijst met minstens 150 jaar oude beuken, rode beuk, Amerikaanse linde, tamme kastanje, taxus en acacia's. Verder nis er een uniek is de brede breviergang gevormd uit een beukenhaag, een berceau van beuken en taxus in vormsnoei. Dit geheel is aangelegd in de jaren 1860-1910. Omstreeks 1975 gaat de pastorie over in particuliere handen. Dan bereiken we de Pelgrimshoeve Kafarnaüm, een Brabantse langgevelboerderij, gelegen aan het Pelgrimspad, de route naar Santiago de Compostella, de Via Monastica en het Peerkepad. Hier vindt de pelgrim een overnachtingsplek, een plek van rust en bezinning. Hier ligt het eindpunt van onze dagwandeling met de mogelijkheid er te overnachten voor het aansluitende traject naar Bergeijk.



Aansluitend traject
Vessem - Duizel - Eersel -Bergeijk - Westerhoven 19 KM

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

Charles Aerssens

KAARTEN

- TopoKaart 1:25 000, 51A Oisterwijk
- TopoKaart 1:25 000, 51C Hoogeloon

GIDSEN:

- Peerke Pad – Van Wittem naar Tilburg, Pelgrimstocht van een heilige naar een zalige, ISBN 978460-320040, € 14,95





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 07-08-2011 door C.P.J. Aerssens