HUIS TER HEIDE ROUTE 11 KM

© L.A.W.V.VIA-VIA


Het Landgoed Huis ter Heide, gelegen tussen Tilburg en Loon op Zand is een natuurgebied van de Vereniging Natuurmonumenten. Het noordelijk gedeelte bestaat overwegend uit bos, terwijl aan de zuidgrens vennen en landbouwpercelen liggen. Het is 650 hectare groot en sinds 1976 eigendom van Natuurmonumenten. Toen de vereniging het landgoed kocht werden de hoger gelegen delen gebruikt voor houtproduktie. Dennen stonden hier in kaarsrechte rijen. De lagere delen waren ontgonnen tot landbouwgrond.

EEN STUKJE GESCHIEDENIS

De hoogteverschillen op het landgoed zijn ontstaan aan het einde van de laatste ijstijd, zo'n 10.000 jaar geleden. In het kale landschap van die tijd had de ijskoude, droge wind vrij spel. Zij voerde veel zand aan dat ondermeer op Huis ter Heide werd afgezet. Er ontstonden plaatselijk verhogingen in het landschap.

Tegenwoordig vallen deze hoogteverschillen nauwelijks nog op. Aan het begin van onze jaartelling was dat anders. Het inmiddels milder geworden klimaat had uitgestrekte hoogveenmoerassen doen ontstaan. Op Huis ter Heide staken nog enkele zandruggen en zandheuveltjes boven het wijdse veen uit. De Vosberg, de Moerse Heide en het Galgeneind waren bijna de enige plaatsen waar mensen droge voeten konden houden. De rest van het huidige landgoed was bedekt met het ontoegankelijke veen, dat in het westen en noorden aansloot op nog grotere veenmoerassen.

Van al dat veen is nu niets meer over. Vanaf 1269 werden de venen door de Heren van Loon uitgegeven voor de turfwinning. Hout was in die tijd zeldzaam en turfwas een prima brandstofbron. Het veen werd afgegraven in grote ('bancke') of kleine ('plakken') concessies. Het leek onuitputtelijk, maar rond 1600 was er vrijwel geen veen meer over. In en rond De Moer werd het nieuw ontstane land ontgonnen voor de landbouw. Aan de zuidkant lukte dat niet zo best, want de ontwatering bleef hier een probleem. Er ontstonden natte heidevelden. Zo trof men op Huis ter Heide eeuwenlang een grotendeels kaal landschap aan van droge en natte heidevelden met hier en daar een landbouwenclave. Dit veranderde pas toen de droge heide rond de eeuwwisseling werd ingeplant met produktiebos.

VAN HOUTWINNING NAAR EEN NATUURLIJK BOS

Driekwart eeuw later zag Natuurmonumenten in dat het gebied ook belangrijke waarden had als natuurgebied. De produktie van hout is nu van minder belang. Andere aspecten van het bos kregen een betekenis: het bos als gemeenschap voor plant en dier en het bos als recreatiegebied. Nu wordt gezorgd voor grote variatie in het bos. Daarnaast worden enkele landbouwpercelen op milieuvriendelijke wijze beheerd. Er liggen nu akkers met bijvoorbeeld rogge en daartussen planten als akker-vergeet-mij-nietje, korenbloem, klaproos en windhalm. Aan de zuidzijde gebeurt iets heel spectaculairs. Hier wordt landbouwgebied onttrokken aan haar oorspronkelijke functie. De maisvelden worden afgegraven en verschraald. Er komen vennen en heide voor in de plaats. Dit natuurontwikkelingsproject heeft de naam 'Lobelia' gekregen, genoemd naar de waterlobelia, een plant die hier vroeger voorkwam, maar verdween. Door het project wil Natuurmonumenten ondermeer dit mooie plantje hier terugkrijgen.

Door het interessante landgoed heeft Natuurmonumenten twee wandelroutes uitgezet. Daarnaast worden er regelmatig excursies gegeven. Het gebied is om te wandelen vrij toegankelijk op wegen en paden tussen zonsopgang en zonsondergang.


BLAUWE WANDELROUTE (4,5 KM)

Volg vanuit het parkeerterrein van 't Maoske even het voetpad langs de Middelstraat (richting Loon op Zand) tot de bosrand. Hier staat een informatiepaneel. Verderop komt u het eerste genummerde paaltje tegen.

1 - DE MOERSE HEIDE

Heide was vroeger voor boeren onmisbaar. Hierop lieten zij hun vee weiden. Het vee zorgde voor mest en dit werd verzameld in de potstal, waar het vee de nacht doorbracht. Zonder heide geen vee, zonder vee geen mest en zonder mest geen oogst! Toen aan het einde van de vorige eeuw de kunstmest ingeburgerd raakte, verloor de heide haar waarde voor de boer. De heide werd op grote schaal ingeplant en zo ontstonden eentonige dennenakkers. Het hout werd vooral gebruikt voor de mijnen in Limburg om de schachten te stutten.

Natuurmonumenten wil dit saaie bosbeeld veranderen. Soms wordt er niets gedaan om variëteit te krijgen en soms moet nog ingegrepen worden. Jonge en oude bomen komen dan naast elkaar te staan, licht en donker worden afgewisseld en de struik- en kruidlagen in het bos krijgen een kans om zich te ontwikkelen. Dit wordt natuurlijk bosbeheer genoemd. De ontstane variëteit oogt niet alleen mooi. De fauna en flora profiteren er ook van. Eekhoorns, muizen en egels hebben er bijvoorbeeld baat bij. Omdat bessen, zaden en insekten in grotere verscheidenheid aanwezig zijn, neemt het aantal verschillende vogels toe.

2 - HUIS TER HEIDE

© L.A.W.V.VIA-VIA

Aan de overkant van de weg staat Huis ter Heide. Dit is oorspronkelijk gebouwd als jachthuis in 1864. Momenteel is het door Natuurmonumenten in gebruik als dienstwoning.

3 - ACHTER DE HUISJES

Aan het begin van de l9e eeuw werd geprobeerd dit gebied te ontginnen voor de landbouw. Deze poging mislukte en de heide hernam haar rechten, totdat aan het begin van deze eeuw ook hier bos werd aangeplant. In deze omgeving zijn regelmatig de groene-, zwarte- en grote bonte specht te zien

4 - KRAANVENSCHE BERG

Op de heide werden ook plaggen gestoken. De heide plaggen (planten met wortel en kluit) werden in de potstal vermengd met de mest. De hoeveelheid mest werd op deze manier vergroot. Werd er teveel geplagd, dan kon de heide zich niet meer herstellen. Zo ontstonden zandverstuivingen. De Kraanvensche Berg is ontstaan uit dergelijke verstuivingen.

Achter de verstuiving lag boerenland. Om te voorkomen dat de boerderijen door zand werden bedolven, werden eikenhakhoutwallen aangeplant op de toppen van de buitenste zandbulten. Het stuivende zand werd dan opgevangen in het loof van de eikenbosjes en kon het bouwland niet meer bedreigen. Restanten van een dergelijk aanpak zijn op meer plaatsen in Brabant te zien, bijvoorbeeld langs de Loonse en Drunense Duinen.

5 - WOLFSLOOT

Bij deze plek is in 1740 een wolf gedood. Het was een zwervende reu die lag te slapen in de slootkant. Destijds was er geen georganiseerde jacht op wolven, maar wie een wolf doodde ontving wel een premie van FL 15,-. In die tijd was dat een klein vermogen. In de 19e eeuw werden in Limburg de laatste in het wild levende wolven in Nederland gedood.


RODE WANDELROUTE (6,7 KM)

Vanaf het informatiepaneel gaat de rood gemarkeerde route zuidwaarts. Steek eerst voorzichtig de weg over en ga door het klaphek.

1 - BODEMHUIS

Tussen de akkers door wordt de bosrand aangedaan. Maak een klein uitstapje naar links tot de zitbank. Het is alweer heel wat jaren geleden dat hier een karakteristieke langgevelboerderij stond: het Bodemhuis. Links van het bankje staan twee lindebomen. Een van de twee is hol en aan het einde van zijn leven. De ander is groots en vitaal. Toen het Bodemhuis in 1850 werd gebouwd, zijn deze bomen op het erf aangeplant. In die tijd was men ervan overtuigd dat linden bescherming boden tegen blikseminslag en tovernarij.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Hier op de Grote Bodem was het goed boeren. Rond 1890 werd de boerderij echter opgekocht door een notaris. Deze was het niet ontgaan dat er een grote vraag bestond naar mijnhout. De akkers en weilanden werden vervolgens ingeplant met naaldhout. Het hout moest de schachten van de Limburgse mijnen gaan stutten. In 1919 werd het Bodemhuis verlaten en de boerderij kwam in verval.

In 1938 zijn de restanten afgebroken. Alleen de majestueuze linde maakt kans om de langst levende getuige te zijn. Linden worden immers meer dan 500 jaar oud, als het meezit natuurlijk.

Ga terug naar de splitsing en vervolg de route door het acacialaantje.

2 - ACACIALAANTJE

© L.A.W.V.VIA-VIA

In dit laantje vallen de bomen met de diepe groeven in de schors meteen op. Het zijn acacia's. In veel van deze bomen bevinden zich natuurlijke holtes. Hierin vinden verschillende zoogdieren en vogels een schuil- of nestplaats. Vleermuizen brengen er bijvoorbeeld de dag door. Ook als kraamkamer gebruiken zij de boomholtes. Onder de vogels bevinden zich veel holenbroeders.

Vogels als de gekraagde roodstaart en verschillende mezen nestelen hier. De welriekende bloementrossen van de acacia zijn een uitstekende nectarbron voor bijen.

3 - GALGENEINDSE BOSSEN

De bossen rondom zijn eentonig om te zien. De meeste paden zijn kaarsrecht, evenals trouwens de bomen. Deze zijn keurig in het gelid aangeplant; allemaal even oud en van dezelfde soort. Met natuur hadden deze bossen niet veel van doen. Ze werden daarom ook dennenakkers genoemd, waarin slechts weinig diersoorten iets van hun gading vonden. De laatste jaren is Natuurmonumenten echter bezig met omvormingsbeheer of natuurlijk bosbeheer. De schaarse, inheemse loofbomen die tussen het naaldhout staan, krijgen de ruimte. Soms wordt een groepje bomen gekapt om meer licht op de bodem te krijgen. Op de open plekken krijgen allerlei struiken en kruiden weer een kans. Geleidelijk ontstaat zo een natuurlijker bos waar meer planten- en diersoorten een geschikt plaatsje kunnen vinden. Uiteindelijk valt er voor ons natuurlijk ook meer te beleven.

4 - LEIKEVEN

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het wijdse landschap dat vanaf de uitkijkheuvel voor u ligt (links de Plakken en rechts de Loonsche Heide) lag vroeger onder veen. Nadat het veen was afgegraven ontstonden hier natte heidevelden met daarin enkele vennen, zoals het Leike- en Plakkeven. Pas rond de Tweede Wereldoorlog werd hier de heide omgezet in bouwland. Het was één van de laatste ontginningen van 'woeste grond' in Nederland.

Het water van de vennen is van nature bijzonder zuiver. Hierdoor konden veel kwetsbare planten- en diersoorten zich lange tijd hier handhaven, terwijl zij elders in Nederland steeds zeldzamer werden of uitstierven. Enkele voorbeelden zijn amfibieën als de heikikker en vinpootsalamander en planten als moerashertshooi en waterlobelia. Vanuit de omringende landbouwgronden spoelde echter mest uit naar de vennen en op de bodem ontstond een laag slib. Het water dreigde net zo vervuild te raken als elders. Het natuurontwikkelingsproject Lobelia van Natuurmonumenten probeert dit proces te keren. Het vervuilde slib wordt afgegraven en van de omliggende, door Natuurmonumenten aangekochte, landbouwgronden wordt de zwaar vermeste bovengrond afgeschraapt. Uiteindelijk ontstaat een schraal, gevarieerd milieu.

Vanuit de uitkijkheuvel is het project goed te overzien. De hoogspanningsleiding in de verte liep dwars door het gebied, maar is omwille van het project verlegd. Een blijvende zorg is de grondwaterstand. De industrie en landbouw op de achtergrond en elders nemen veel water af. Toch trekken de vennen weer vogels en keren amfibieën terug. Met behulp van het informatiepaneeltje zijn wellicht enkele soorten te herkennen.

5 - PLAKKEVEN

De uitvoering van Plan Lobelia duurt enige jaren. Wat met het Leikeven is gebeurd, is waarschijnlijk ook hier nodig. Het nu voedselrijke ven is dichtgegroeid met riet, wilg en elzen. In deze omgeving komen we vogels tegen als dodaars, kleine karekiet en rietgors.

6 - DE GROTE BODEM

We zijn via enkele munitiedepots van het Ministerie van Defensie teruggekeerd op de Grote Bodem, de oude landbouwontginning waar we aan het begin van de wandelroute al kennis mee maakten. Van de rond 1850 ontgonnen landbouwpercelen is dit kruidenakkertje het enige dat resteert.

De geschiedenis van de Grote Bodem gaat overigens heel wat verder terug. Ook hier was alles bedekt met veen. In de I4e eeuw werd dit veen als grote concessie ('groote bancke') uitgegeven voor de turfwinning. Al vanaf die tijd werd de begrenzing van de Groote Bancke vastgelegd door middel van ontwateringssloten en houtwallen, waarvan er nog diversen terug te vinden zijn in het terrein. Toen het veen afgegraven was, werd de Groote Bancke heide. Vroeger werd voor heide ook het woord bodem gebruikt, wat de naam van de Grote Bodem verklaart.

Kijk ook eens achter u. Hier boert Natuurmonumenten op milieuvriendelijke wijze. Het graanakkertje kent een prachtige akkerkruidenvegetatie. Het informatiepaneeltje vertelt er meer over.

NATUURLIJK BOS OP EIGEN KRACHT

Kijk hier eens goed rond. Er staat niet meer één soort boom in het gelid. Oorspronkelijk was hier de Sitkaspar aangeplant, maar de Sitka's bleken niet aangepast aan deze groeiplaats. De een na de ander legde het loodje. Er vielen gaten in de aanplant en nu staan hier oude en jonge bomen, scheve en rechte, gezonde en zieke bomen. Een natuurlijk, afwisselend en rijk bos, zoals de Vereniging Natuurmonumenten dat graag ziet. Alleen hier is dat geen gevolg van het omvormingsbeheer, maar is het op natuurlijke wijze ontstaan.


Deze wandelingen zijn met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 31-05-2000 door C.P.J. Aerssens