WANDELING IN DE OOSTELIJKE VOERSTREEK

Traject St. Martens-Voeren - St. Pieters-Voeren - Veurs 15 Km

© L.A.W.V.VIA-VIA
Zicht op St. Pieters-Voeren

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek







St. Martens-Voeren
Ongeveer 15 km.
Deze rondwandeling voert ons vanuit St. Martens-Voeren langs holle wegen door een golvende landschap met een ogenschijnlijk vreedzame en ongerepte natuur, waar de lucht zuiver is en de horizon nergens geschonden wordt flatgebouwen of door rokende fabrieksschoorstenen. Het gaat door romantische dorpskommen, waarin de kerk nog altijd in het midden staat, de paternoster van kapelletjes en veldkruisen, oude hoeven, typische vakwerkhuisjes met silexmuren, kastelen met bijhorende domeinen, loofbossen, hoogstamboomgaarden, meidoornhagen en onvergetelijke panorama’s een onweerstaanbare aantrekkingskracht op de wandelaar uitoefenen.

ROUTEBESCHRIJVING

We vertrekken vanuit het centrum bij de Sint Martinuskerk. De kerk en omgeving zijn beschermde monumenten en dorpszicht. De kerktoren, opgetrokken in Romaanse stijl, stamt oorspronkelijk uit de 13e eeuw. De kerk zelf is een classicistisch gebouw uit 1728. In de kerk kun je mooie elementen waarnemen, zoals doopvont, hoofdaltaar, eiken beelden, grafstenen en enkele bas-reliëfs. Aan de buitenkant kun je ook het bas-reliëf van St. Maarten bewonderen. Links onder de toren bevindt zich het graf van Pastoor Veltmans (1866 - 1954), die een belangrijke rol in het behoud van het Nederlandstalige karakter van de Voerstreek speelde, maar waar tevens ook een sluipende verfransing dreigde. Hij was een voorman in de strijd voor het behoud van het eigen karakter van de gemeente. Het kan niet ontkend worden dat hij daarmee tijdens zijn aanwezigheid in Sint-Martens-Voeren het “Vlaamse karakter” bedoelde. Langs het pad naar het portaal staan als stomme wachters eeuwenoude grafkruisen, van het soort dat je overal in het Overmaasgebied ontmoet. Ze dragen bijna uitsluitend opschriften in een oud Nederlands, met hier en daar wat Duitse bijklanken. Tegen de achterkant van de toren ligt een kruisje dat eens het graf sierde van enkele slachtoffers die verongelukten bij de aanleg van de spoorwegtunnel. Aan de kant van de Veurs, het waterloopje dat vlak achter de kerk met de Voer samenvloeit, ligt de bemanning begraven van het RAF-vliegtuig, de Wellington R1524 opgestegen van Mildenhall voor een operatie naar Mannheim. Het toestel van Sgt F. D. Fowler, Sgt E. A. R. Thomson, Sgt H. Hale, Sgt V. Scholey, Sgt B. A. J. Richardson en Sgt S. Morris, die deel uitmaken van het RAF Squadron 149, stortte op 5 augustus 1944 te pletter bij De Plank.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Sgt F. D. Fowler, Sgt E. A. R. Thomson, Sgt H. Hale, Sgt V. Scholey, Sgt B. A. J. Richardson en Sgt S. Morris
Bemanning RAF Squadron 149 verongelukt op 5 augustus 1944 met hun Wellington R1524 bij De Plank
Wat op de muur rond de Sint Martinuskerk ook opvalt is dat de politieke geschiedenis van de Voerstreek een wel bijzonder merkwaardige is. Hier vinden we nog restanten van de oude anti-Vlaamse gevoelens met sympathie voor José Happart. Tot 1963 behoren de 6 dorpen bij de provincie Luik en is hierdoor een speciaal geval. Het gewone dorpsleven speelt zich in het dialect, een taal die je best kan vergelijken met het Maaslands. Er bestaat geen Franstalig, maar wel Nederlandstalig onderwijs. Een opmerkelijke situatie. Als de Voerstreek bij de provincie Limburg komt, ontstaan anti-Vlaamse gevoelens, die door dat deel van de notabelen, dat van oudsher francofiel was, worden aangewakkerd. Twee partijen staan in deze taalstrijd tegenover elkaar: de Vlaamse Voerbelangen en Franstalige Retour à Liège met als hoogtepunt de burgemeesterskwestie rond de Franstalige José Happart. Deze taalstrijd krijgt veel belangstelling van de nationale en internationale politiek en de pers. Nu valt Voeren onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest en zijn er taalfaciliteiten voor degenen die van het Frans gebruik willen maken.

© L.A.W.V.VIA-VIA
St. Martens-Voeren - Sympathie voor José Happart
Aan de Dorpstraat herinnert een monumentje bij de wegsplitsing aan een van de eerste gesneuvelden in het Belgisch leger tijdens de tweede wereldoorlog: Brigadier Lescrenier. Hij maakt deel uit van een patrouille van het fort van Aubin, ongeveer vijf kilometer zuidwaarts, die de eerste dag van de oorlog hier op een Duitse eenheid botst en door 6 kogels wordt getroffen. We lopen naar de doorgaande weg in het centrum en houden even richting ‘s –Gravenvieren aan om dan meteen naar links af te slaan naar “Op de Voer”. Het weggetje brengt ons meteen naar de 23 meter hoge spoorwegbrug, die het dorpsbeeld domineert. Tijdens de WOI werken Russische krijgsgevangenen eraan in opdracht van de Duitsers die het als de ideale verbinding zien tussen Tongeren, Aken en het Ruhrgebied. Bij de aanleg ervan zijn de voor die tijd modernste technieken gebruikt, zoals gewapend beton in de bouw van de bruggen. Zelfs over gewone veldwegen worden viaducten aangelegd. Tot in 1940 rijden er ook passagierstreinen en is er in Sint-Martens-Voeren een klein station.Nu sporen er nog dagelijks vele goederentreinen over. Dit viaduct sluit aan op de langste spoorwegtunnel van Vlaanderen (2070 m). Ook de langste spoorwegbrug van het land, in Moresnet, maakt deel uit van deze lijn. De door de Duitsers aangelegde bruggen en tunnels bewijzen nog altijd hun dienst.

© L.A.W.V.VIA-VIA
St. Martens-Voeren - Ingang dassenburcht in holle weg
Onder de spoorbrug door buigt het weggetje naar rechts en bij de volgende splitsing kiezen we de holle weg naar links. Het lijkt alsof we nu verzeild raken in een netwerk van holle wegen, typisch voor dit landschap van hellinhgbossen, weilanden en voedselrijke akkers. Bij het eerste wegkruis houden we links aan om dan bij het volgende wegkruis naar rechts te lopen. Duidelijk zichtbaar is op dit stuk te zien dat dit kleinschalige landschap van de Voerstreek een ideal biotoop voor de das vormt. Deze marterachtige is een nachtdier en daarom hebben we weinig kans hem in levende lijve te zien. Toch zijn zijn sporen duidelijk zichtbaar in de holle wegen, die we nu volgen. De ondergrondse woningen of ‘burchten’ van de das worden bij voorkeur uitgegraven in beboste hellingen, holle wegen, graften en taluds. In de linkerkant van de weg zien we de holen van een dassenburcht. Je krijgt meteen een indruk van de graafcapaciteiten van de das, want hun voorpoten hebben bijzonder sterke klauwen waarmee ze uitstekend pijpen en holen kunnen graven en vervolgens de leemgrond naar buiten werken. Dassen zijn alleseters. De dassenpopulatie in de Voerstreek is de laatste jaren flink in aantal toegenomen, sinds de das vanaf 1973 in België beschermd is. Het moeten er nu tussen de 150 en 200 zijn. Ze trekken door hun territorium via ‘wissels’ die vaak de menselijke wegen kruisen. Als dat een weg met gemotoriseerd verkeer is, betekent het een ernstig risico voor de das. Op enkele plaatsen zien we deze ‘wissels’: smalle paadjes door de wegbermbegroeiing, die dassen volgen als ze hier het pad oversteken.

© L.A.W.V.VIA-VIA
St. Martens-Voeren - Holle weg
Bij het volgende wegkruis voert de route ons opnieuw naar links tot aan de verharding bij het gehucht Berg. Hier gaat het zuidwaarts eerst over asfalt, maar na de laatste huizen is het opnieuw een holle weg, die na goed één kilometer overgaat in een open lanschap met rechts weilanden en enkele bossages. Links hebben we opnieuw een hellingbos. Hier voert de route ons door een typisch hellend landschap met graften, struikenrijen op een kleine helling tussen twee weilanden. Deze houden de erosie tegen, maar bieden ook een woon- of schuilplaats voor dassen, marters en vogels. De graften zijn te zien als oude bosranden die zijn blijven staan als een stuk grond ontgonnen wordt dwars op de hellingrichting voor de akkerbouw. Nu zijn de graften vaak een hinderlijk obstakel geworden in de landbouw, zodat ze steeds vaker gerooid worden. Een aantal graften in de Voerstreek zijn nu beschermd of liggen in natuurreservaten. Ze zijn immers ook van belang bij het vertragen van de afvoer van het hemelwater.

© L.A.W.V.VIA-VIA
St. Martens-Voeren - Graften
Na bijna 3 kilometer bereiken we op het plateau het zuidelijkste punt van onze rondwandeling, dat tevens met 240 meter het hoogste punt is in onze rondwandeling. We gaan even naar links langs een wat verwaarloosd aandoende boerderij om dan opnieuw op de kruising met het asfalt naar de gehuchten Rullen en Peerds linksaf te slaan. Na honderd meter houden we rechts aan langs het bosrijke wandelgebied met markering. We gaan hier niet het wandelgebied in maar vervolgen de veldweg die afdaalt naar St. Pieters-Voeren. In oostelijke richting hebben we zicht op de lager gelegen gehuchten Rullen en Peerds en het aan de andere zijde van het dal gelegen Vrouwenbos. Hier bevond zich 5000 jaar geleden een werkplaats, waar de toenmalige bewoners vuursteen of silex opgroeven en tot werktuigen, als messen, pijlpunten, speerpunten en schrapers bewerkten. Maar meer bekend zijn de vondsten in Rullen, die nu ondergebracht zijn in het Curtiusmuseum in Luik. Aangekomen op de verharding lopen we op de 3-sprong linksaf langs de weilanden met meidoornhagen afgezet naar St. Pieters-Voeren. Voor ons doemt het domein van de alles overheersende Commanderij op.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Op weg naar St. Pieters-Voeren
Sint-Pieters-Voeren is met minder dan 300 inwoners het kleinste dorp in de Voerstreek en is vooral bekend om zijn Commanderie. Dit kasteel is ontstaan als vesting van de Tempeliers in 1242 en wordt later een Commanderie van de Duitse Orde, een ridderorde die tijdens de kruisvaarten ontstaan is ter bescherming en verzorging van de pelgrims naar het Heilig Land. Enkel edellieden uit het Duitse keizerrijk, waar ook het oostelijk deel van België toe hoort, mogen er deel van uitmaken. Tot aan de Franse Revolutie behoort het aan deze Duitse Ridderorde. Het huidige gebouw wordt in het begin van de 17e eeuw, tussen 1607 en 1626, onder het bewind van commandeur Willem Quaedt de Beeck (1631-1661) herbouwd en opgetrokken in de stijl van de Maaslandse Renaissance. Het is een stijl die we ook in Luik en Maastricht veelvuldig aantreffen waarbij de symmetrie met een rustig evenwicht tussen de verschillende muuropeningen duidelijk aanwezig is. De opvallende toegangspoort stamt echter uit het begin van de 20e eeuw. Aan de kant van de dorpskom bevindt zich het verblijf van de familie die het kasteel op dit ogenblik bewoont; aan de westzijde ligt de pachthoeve.

© L.A.W.V.VIA-VIA
St. Pieters-Voeren - De Voer bij Forellenkwekerij Commanderie
Langs de pachthoeve van de Commanderie, waar nog op ambachtelijk wijze van appels en peren stroop wordt bereid in grote koperen ketels boven een houtvuur volgens een oeroud recept, voert de route ons rechtsaf naar de dorpskom. We passeren de visvijvers van de Commanderie. Hier wordt door middel van afstrijking en kunstmatige bevruchting al vanaf 1775 regenboogforel gekweekt in vijvers met water uit de Voer. In het park van de Commanderie ligt de bron. In de vijvers wordt er naast de regenboogforel ook rivierforel, steur en paling gekweekt. Op de doorgaande weg aangekomen staan we voor Gasterij “De Commanderie”. Het vormt het bruisend middelpunt in het Middeleeuwse dorpje, een knusse en gezellige gelegenheid, geheel in lokale stijl gebouwd, , waar het goed toeven isen je kunt genieten van verschillende streekgerechten en diverse Belgische en Hollandse bieren.

We lopen richting St. Pieterskerk. Het dorpskerkje is omstreeks 1660 gebouwd in opdracht van Commandeur Willem Quaedt van Beeck (1631-1661), van wie de grafsteen zich bij de toegangspoort van het kerkhof bevindt. Links van deze steen staat een smeedijzeren kruis uit 1802 met de volgende tekst: “Ter eeren en memorie der vertooninge van een schroonig kruys en bloedig daeran hangenden schoonsten levenden lichaem hier gesien door de gloefweerdigste getuygens 5ta May 1799 des avonds”. De huidige driebeukige Neogotische kerk in baksteen dateert uit 1871-1877 en vervangt het voormalge bedehuis dat in 1870 door brand wordt verwoest. Links en rechts van de kerk bevinden zich aangebouwde sacristieën. Het bepleisterde interieur heeft de oorspronkelijke Neogotische beschildering, de glasramen en het meubilair behouden. Dit meubilair stamt deels uit de kloosterkerk van Godsdal. De stoelen in het koor zijn typische stoelen uit een abdijkerkkoor, waarop de oudere paters al staande kunnen zitten of hangen. De kerk wordt omgeven door het ommuurde kerkhof.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Veurs - Detail Vakwerkhuis
Tegenover de St. Pieterskerk verlaten we dit kleinste dorp van de Voerstreek. Naar links wacht ons meteen een stevige klim. Onder aan de helling komen we langs de oude pastorie die gerestaureerd wordt. Net voor het eerste kruispunt bij het bosje hebben we omkijkend een buitengewoon mooi vergezicht op Sint Pieters-Voeren met het graftenlandschap op de achtergrond. We slaan rechts af en aan de volgende splitsing volgen we het pad naar links dat langs de helling in de richting van Veurs leidt. Op de kruising nemen we de route rechtuit en komen in Dal, een wijkje in het gehucht Veurs dat opvalt door zijn verzameling typische oude vakwerkhuizen De meeste van deze woningen dateren uit de 18e of het begin van de 19e eeuw. Zij maken deel uit van een natuurgebiedje van twintig hectare met grotendeels oude hoogstamboomgaarden, bosranden, taluds en graften. Het is een belangrijk foerageergebied voor dassen. Door die uitzonderlijke flora en fauna vormt het één van de mooiste en belangrijkste natuurgebieden in de Voerstreek. Links af bereiken we de doorgaande weg, die we oversteken. Links ligt het ouderwetse, piepkleine en nostalgische winkeltje van Jetteke met caféterras erachter. Op een verroest reclamebord aan de gevel staat: Buvez Fanta. Een bord aan de deur zegt “Welkom bij Jetteke”. Binnen blijkt dat Jetteke van alles en nog wat verkoopt. Je kunt er terecht voor een Voerdrupke, Voerstroop, Woudmeesterbollekes en nog veel meer. We lopen verder naar beneden en komen in het brongebied van de Veurs, een stroompje dat bij St. Martens-Voeren samenvloeit met de Voer.

Verderop komen we aan de goederenspoorlijn en de toegang tot de spoortunnel van Veurs. Deze tunnel is 2130 meter lang en de langste van België. De Duitse Firma Grün & Bilfinger begint tijdens WOI op 19 augustus 1915 aan deze tunnel in opdracht van de militaire overheid. Het oorspronkelijk ontwerp voorziet zelfs in de aanleg van vier parallelle sporen, maar uiteindelijk is het maar tot twee gekomen. In totaal wordt 7 miljoen kubieke meter grond verplaatst. Dergelijke uitgravingen, maar ook de voor die tijd enorme bruggen en tunnels waren nodig om een zo gelijkmatig verloop van de lijn te krijgen. Op het hoogtepunt van de activiteiten waren hier niet minder dan 12.000 werklieden in de weer. De leiding berust bij Duitsers, maar 8.000 onder hen zijn Belgische vrijwilligers. Ook op Italianen, Kroaten en Hongaren wordt een beroep gedaan. In 1916 werken er gedurende zes maanden ook 2000 Russen. Klaarblijkelijk hebben arbeiders uit die landen meer ervaring met de aanleg van lange tunnels.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Krindaal - Deurkruk
Rechtsom lopen we over de spoortunnel van Veurs en stuiten even verderop op de rood-witte markering van de GR128. Dit traject van de GR128, bekend als de Vlaanderenroute, loopt vanuit de Maasvallei en volgt de Voervallei naar Teuven en de Nederlandse grens. Wij volgen vanaf hier de rood-witte markering naar Krindaal. Op de verharding aangekomen gaat het linksaf. We komen voorbij waterbak “De Vrijbuiter”, met daarop de waarschuwing er niet te drinken. Aan overzijde wordt onze aandacht getrokken door een wel heel bijzondere deurkruk. Net voor de spoorbrug slaan we rechtsaf en er wacht ons een venijnige klim, eerst op het asfalt, maar in het bos links langs het wegkruis over een steile holle weg door het Broekbos. Gelukkig staat er op de top bij een huis met een wegkruis een zitbank. Hier wandelen we voor dit huis met vakwerkschuur links af en laten Hoeve “Eiken” rechts liggen. Het pad daalt door het bos af naar de verharde weg. Bijna onder aangekomen passeren we een bron en blijven links het bospad volgen. Langs het omkranst Mariabeeldje aan een boom met de tekst van Guido Gezelle: “O, Maria die daar staat. Gij zijt goed en ik ben kwaad. Wilt gij mijn arme ziel gedenken, ik zal U een Ave Maria schenken.”, bereiken de eerste huizen van St. Martens-Voeren. Iets verder ligt het Veltmanshuis, genoemd naar Pastoor Veltmans, een voormalig kapittelhuis uit de eerste helft van de 18e eeuw. Het is in brand gestoken door de Duitsers in 1944 en in 1950 in oorspronkelijke staat teruggebracht. Tot 1971 doet het dienst als pastorie. Nu is het een Cultureel Centrum van de Vlaamse Gemeenschap. Bij de Sint Martinuskerk zijn we terug op ons vertrekpunt en zit de rondwandeling erop.Bij de Sint Martinuskerk zijn we terug op ons vertrekpunt en zit de rondwandeling erop.

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

Charles Aerssens

KAARTEN

- TopoKaart NL 1:25000, 69B Maastricht
- TopoKaart NGI 1:25 000, 34/7-8 Visé - St. Martens-Voeren
- Wandelroute uitgezet in eigen beheer "Via-Via"





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 12-11-2005 door C.P.J. Aerssens