GRENSLANDPAD - LAW11
Traject Bentille - Leopoldkanaal - Eede - Middelburg(B) - Sluis 31 KM

© L.A.W.V.VIA-VIA
Sluis - Borstbeeld Johan Hendrik van Dale (1828–1872) van Pieter Puijpe (1874-1942)

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek







Bentille
Ongeveer 31 km
Dit laatste traject van het Grenslandpad is het langst. Het voert ons door het grensgebied van Zeeuws Vlaanderen en het huidige België dat door de eeuwen heen vaak het strijdtoneel is geweest van oorlogen en twisten: de 80-jarige oorlog (1568-1648) tussen Spanje en de Nederlanden, de bemoeienissen onder Napoleon, het gedoe rond de afscheiding van België van Nederland (1830-1839) en de opmars van de Geallieerden in de herfst van 1944 bij de Slag om de Schelde. Hierdoor is de grens vaak grillig en soms erg recht en geconstrueerd met meer dan 20 Grenspalen. Opnieuw verloopt de route langs het Leopoldkanaal, door oude kleine polders en over rechte en kromme dijken met populieren.

ROUTEBESCHRIJVING

Vanaf het vertrekpunt in Bentille wacht ons de langste etappe van het Grenslandpad: 31 kilometer zijn er nog af te leggen tot het eindpunt van het Grenslandpad in Sluis. We vertrekken uit de B&B De Zwamhoeve over de St. Jansstraat richting Leopoldkanaal. Over de brug van Sint Jan in Eremo gaat de route naar links waar het asfalt overgaat in een onverhard pad, Meykenshoek. We houden de eerste weg rechtsaf aan, die nog steeds Meykenshoek heet. Op een T-kruising linksaf en niet naar rechts het pad op dat neer het oeverpad van de Boerekreek loopt. Dit pad langs de kreek is slecht begaanbaar en noopt ons voor het asfalt van de Meykenshoek te kiezen. De route voert ons nu eens rechts, dan weer links door de Meykenshoekpolder met zo nu en dan zicht op de Boerekreek.

De Boerekreek en de andere grote kreken in dit gebied zijn ontstaan uit oude turfgroeven uit de 11e en 12e eeuw, die door grote overstromingen die het land binnendringen vanaf de 12e eeuw veranderen in de grote watervlaktes. Om al dit verlies van vruchtbaar land en dorpen tegen te gaan worden her en der dijken opgeworpen. Inmiddels is de Boerekreek een Provinciaal Domein met recreatieve mogelijkheden voor kanoërs en zeilers. De kreek ligt schitterend in het weidse landschap van akkers en dijken. Opvallend is dat de meeste kreken in dit gebied in België liggen. Als na de afscheiding van België van Nederland omstreeks 1830 de grens wordt bepaald, heerst de moerasziekte in het Krekengebied. De Nederlandse Kolonel Joseph Ledel (1779 -1835), die dan de grens moet bepalen, weigert daarom het krekengebied en laat het aan België. Dit is ook de oorzaak van de opmerkelijke rechtlijnige grens met Nederland, die we verderop ter hoogte van Sint Laureins zullen tegenkomen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Bentille - Zicht op de Boerekreek
De Meykenshoek komt uit op een dijk, die we naar links op de betonnen dijkweg langs de dijk volgen. Aangekomen op de viersprong wandelen we naar links tot op de Vlamingstraat, een asfaltweg. Deze volgen we ruim 200 meter naar links om vervolgens naar rechts de verharding door de Haantjesgatpolder te nemen. We worden langs de Blokkreek geleid. Tot rond 1300 wordt er turf gestoken in de ’Oude Beooster Edepolder en komt het gebied lager te liggen door de ontvening en ontstaan er moerassen en watervlaktes. Om die moerassen droog te leggen wordt de Eeklosche Watergang gegraven. Als tijdens de grote overstroming van 1583 het zeewater de Eeklosche Watergang binnendringt, ontstaat deze Blokkreek. De weg komt uit op de Langeweg, die we naar links volgen. Aan het einde van de weg komen we opnieuw bij het Leopoldkanaal en steken de Sint Margrietebrug over. Hier ligt Fred’s Café een ideale plek voor een pauze!

Opnieuw volgen we de grasweg langs het kanaal in de richting van Sint Laureins en passeren de plek bij Grenspaal 341, die aan de overzijde van het Leopoldkanaal ligt, waar middels een sluis het water van de eerder genoemde Eeklosche Watergang in het kanaal uitkomt. Via deze waterloop zijn vroegere turf en andere goederen met platbodemschuiten vervoerd naar Aardenburg en Brugge. Door het graven van het Leopoldkanaal wordt de Eeklosche Watergang onderbroken. Nu zijn delen alleen herkenbaar als een lager gelegen strook hobbelig weiland tussen de hoger gelegen akkers, maar andere delen zijn nog duidelijk herkenbaar als kreekrestant en doen gedeeltelijk ook dienst als afvoersloten in het poldersysteem. Op deze plaats graven de Duitsers in 1943 een bres in de kanaaldijk van het Leopoldkanaal zodat de Sint Kruispolder onder water wordt gezet om de geallieerde opmars te belemmeren.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Leopoldkanaal - Baileybrug Lievebrug
Vanaf hier wordt het kanaal weer omzoomd met statige populieren. De route blijft voortdurend op de zuidelijke oever van het Leopoldkanaal en we laten hierbij Sint Laureins links liggen. Tussen Sint Laureins en Moershoofde passeren we de Moershoofdebrug. Het is deze dijk die in oostelijke richting aan het einde van WOII door de Duitsers volledig doorgraven wordt met loopgrachten, omdat ze de geallieerde aanval verwachten vanuit Nederland: een verkeerde redenering, want de bevrijders komen via België. We blijven we langs het kanaal lopen en bereiken na goed 2 kilometer de Lievebrug, waarbij we de zijweg naar links naar Middeldorpe negeren. Deze Lievebrug is een Baileybrug, vermoedelijk één van de laatste resterende en nog steeds in gebruik zijnde Baileybruggen uit WOII. Met is bouw is begonnen op 6 oktober 1944 door de 7e Canadese Infanterie Brigade van de 3e Canadese Infanterie Divisie ter ondersteuning van de "Operatie Switchback". We zijn hier in het gebied waar in de oktoberdagen van 1944 de Canadezen zwaar gevochten hebben tegen de Duitse troepen om de bevrijding van Zeeuws Vlaanderen in de zogenoemde "Breskens pocket" ten noorden van het Leopoldkanaal in de "Operatie Switchback" te voltooien.

Leopoldkanaal - "Operatie Switchback" 6 oktober 1944
Al in september loopt een eerste poging van de Canadese 4e pantserdivisie om de dubbele linie van het Leopoldkanaal en het kanaal van de Leie meer naar het westen over te steken vast en jagen de Duitse tegenaanvallen de Canadezen met zware verliezen terug. Op basis van verkenningen wordt besloten dat een oversteek slechts op enkele plaatsen haalbaar is. Na analyse wordt gekozen voor een plek ten oosten van de plek waar de twee kanalen uiteengaan, de huidige Vlotweg, tot aan Oosthoek en Moershoofde vijf kilometer oostelijker. Deze aanval wordt uitgevoerd door de Canadese troepen van de Royal Winnipeg Rifles, het Regina Rifle Regiment en het Canadian Scottish Regiment, die deel uitmaken van de 7e Canadese Infanterie Brigade van de 3e Canadese Infanterie Divisie. De aanval begint op 6 oktober met ondersteuning van artillerie en Canadese Wasps die met vlammenwerpers zijn uitgerust. De Wasps lanceren een muur van vuur over het Leopoldkanaal, zodat de troepen van de 7e brigade met hun aanvalsboten het kanaal kunnen oversteken en de steile oevers op klimmen en. Op twee kleine kwetsbare bruggenhoofden houden de soldaten verbeten stand tegen de Duitsers.

Canadian Scottish Regiment - Regina Rifle Regiment - Royal Winnipeg Rifles
Bij de Lievebrug steken we over naar de ander oever van het Leopoldkanaal en gaan naar links over de Vlotweg. Voor ons hebben we zicht op het plaatsje Oosthoek. Na ruim 1,5 kilometer laten we het beton achter ons en wandelen schuin rechts voor een graspad op, dat eindigt bij aan drukke verkeersweg, de drukke N251 van Maldegem naar Aardenburg. De route voert ons ruim 100 meter naar rechts, waar we bij Grenspaal 348, de grenspaal waar Koningin Wilhelmina Nederlandse bodem betreden heeft op 13 maart 1945, het dorp Eede betreden en de weg oversteken. Hier zet Koningin Wilhelmina op 13 maart 1945 voor het eerst weer voet op Nederlandse bodem na haar bijna vijf jarige ballingschap in Engeland tijdens WOII. In Op 13 maart 1954 wordt in Eede het monument "De Nederlandse Maagd" ter herinnering aan deze gebeurtenis door Koningin Juliana onthuld. Het is een zuil van tufsteen met daarop een vrouwenfiguur met het rijkswapen voor de borst, staande op een bol, vervaardigd door de Limburgse beeldhouwer Peter Roovers (1902-1993). Bij het monument staat ook een geallieerde legertank, een plaquette met de namen van de Canadese regimenten die hier gevochten hebben en een plaquette met de namen van veertig oorlogsslachtoffers uit de toenmalige gemeente Aardenburg.

Eede - Koningin Wilhelmina betreedt Nederlandse bodem op 13 maart 1945
Het kleine dorpje Eede is ontstaan tijdens de 80-jarige Oorlog na de verovering van dit gebied door Prins Maurits in 1604. Nog in 1607 is er sprake van een paar hutjes, maar na de Vrede van Münster (1648) groeit het dorpje verder uit. Dit komt met name door de toestroom van Doopsgezinde vluchtelingen uit de Zuidelijke Nederlanden. Dezen gaan vooral in de buurtschap Biezen wonen. Ook Hervormden komen in Eede wonen en er wordt een hervormde kerk gebouwd (1650). Maar de stroom Protestanten neemt af en de ontvolking wordt opgevangen door katholieke arbeidskrachten, zodat omstreeks 1800 het overgrote deel van de bevolking al katholiek is, die in 1807 de hervormde kerk overnemen. Het kerkje, gewijd aan Onze Lieve Vrouw Hemelvaart, wordt in 1848 vergroot. Maar de economische toestand niet goed. De grond is niet erg vruchtbaar en de draagkracht van de arbeiders is gering. De landbouwbedrijven zijn doorgaans klein. Wel zorgt de grens voor enige bedrijvigheid met de komst van commiezen, die de grens moeten bewaken en smokkel tegengaan. Tijdens WOI is de grens afgesloten door een grensversperring die onder hoogspanning staat en een aantal slachtoffers maken. Grote prijsverschillen tussen Nederland en België maken het smokkelen hier tot een winstgevende bezigheid, wat het eertijds gemoedelijke smokkelen geleidelijk in harde criminaliteit doet veranderen. Bij het einde van WOII ligt Eede in de frontlinie. Als de Canadezen, gelegen achter het Leopoldkanaal, op 12 september 1944 een eerste poging doen het kanaal over te steken wordt op 17 september 1944 een groot deel van het dorp verwoest. Als het dorp op 18 oktober 1944 wordt bevrijd is 90% van de huizen verwoest.

Vanaf Grenspaal 348 lopen we door over het fietspad, dat over gaat in het asfalt van het Grenspad, dat uitkomt bij Grenspaal 349 in Eede. Grenspaal 349 ligt wat weggedrukt tegen het huis op de hoek van het Grenspad met de Fortuinstraat en de Scheidingsweg. We steken recht over en even linksaf om tegenover huisnummer 57A rechtsaf een kerkpad, het Eedsche Kerkwegel, die deel uitmaakt van de GR5a, te volgen. Bij de zijweg van rechts, de Nieuweweg, die naar enkele boerenhoeven voert, gaat de route over in een karrenspoor verder. We lopen rechtdoor en houden geen rekening met twee zijwegen van links. De route verloopt met een bocht naar rechts waar we na ongeveer 250 meter, nog voor Grenspaal 351 een sloot oversteken. Nu naar rechts en tweemaal naar links om vervolgens via een plank over een greppel naar rechts langs een afrastering om de boerderij te wandelen. De afrastering blijven we volgen en gaan aan het eind rechtsaf langs een akkerzoom. Met de akker mee naar links en iets verderop rechtsaf over een duiker. Het Eedsche Kerkwegel loopt hier dwars door een akker en vervolgens een halve kilometer rechtdoor over een graspad waarbij we een zijweg links laat liggen. Het pad komt tegenover een sportveld uit op de verharde weg van de Schorreweg. Hier wandelen we naar rechts en komen op de T-splitsing uit in het Belgische Middelburg. De route leidt ons naar rechts de Kloosterstraat in.

© Gemäldegalerie Berlin
Gemäldegalerie Berlin - Pieter Bladelin Drieluik van Rogier van der Weijden (1460)
Het kleine dorp Middelburg is ooit een welvarende stad geweest, gebouwd door Ridder Pieter Bladelin (1408-1472) in de periode 1452 en 1465. Hij is eerst raadsheer van Hertog Filips de Goede en algemeen beheerder van alle hertogelijke bezittingen alsook schatbewaarder van de Orde van het Gulden Vlies dat gesticht is in het Prinsenhof te Brugge in 1430. Door zijn functies heeft hij binnen het Bourgondische Hertogdom een belangrijke politieke en artistieke invloed. Hij bouwt in Middelburg een burcht, kerk en hospitaal, omwald met muren en poorten. Er gaan koperslagers uit Dinant wonen en er is ook wolhandel met Engeland. In 1460 laat Pieter Bladelin een triptiek schilderen door Rogier van der Weyden (1400 – 1464), dat oorspronkelijk bestemd is voor de St. Petrus en Pauluskerk maar nu te zien is in Gemäldegalerie in Berlijn, waarop hij zelf staat afgebeeld en op de achtergrond zijn pas voltooide burcht te Middelburg te zien is. Pieter Bladelin overlijdt kinderloos in 1472 in Middelburg en ligt begraven in de kerk. Na zijn dood krijgt zijn weduwe, Margareta de Vageviere, van Karel de Stoute de toestemming om over de heerlijkheid te blijven regeren. Maar daarna brokkelt de welvaart snel af. Middelburg is nooit uitgegroeid tot een stad, de historische gebouwen zijn verdwenen met uitzondering van de huidige St. Petrus en Pauluskerk.

In de Kloosterstraat passeren we het voormalige Arme Klarenklooster. Het is gesticht in 1515 onder Willem Hugenot, de opvolger van Pieter Bladelin. Maar het klooster is een kort leven beschoren en al in 1604 verwoest en platgebrand ten gevolge van de 80-jarige oorlog. De nog overblijvende gebouwen zijn afgebroken en de stenen zijn gebruikt voor het herstel van andere gebouwen. Archeologisch onderzoek maakt duidelijk dat enkel de fundering gebleven is. In het huidige pand vinden we enkel nog een restant van een haardvloer en een bakstenen kelder met tongewelf uit de 17e eeuw. Nu is het een café. Als we naar rechts wandelen komen op het pleintje met een zeer fraaie schandpaal of "kaak”, vervaardigd uit Arduiner steen. In de Middeleeuwen worden misdadigers veroordeeld tot de schandpaal en op een geschikte dag als er veel volk op straat is, worden ze met een ijzeren band om de hals aan de paal vastgemaakt en zijn dan mikpunt voor het toegestroomde volk. In 1854 wordt deze lijfstraf afgeschaft. Het onderste deel van de paal is 15e eeuws, het bovenste deel dateert van 1776. De leeuw bovenop met wapenschild is niet origineel. Naar links slaan we de Kloosterstraat in. Hier passeren we het voormalige Arme Klarenklooster. Het is gesticht in 1515 onder Willem Hugenot, de opvolger van Pieter Bladelin.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Middelburg(B) - Schandpaal(1776)
Bij het kleine pleintje voert de route ons naar links. Op de hoek met de Kerkstraat heeft ooit het in de 80-jarige oorlog verwoeste stadhuis gestaan. Verderop passeren we de St. Petrus en Pauluskerk. Ridder Pieter Bladelin en zijn vrouw Margaretha van de Vagheviere zijn de stichters van deze parochiekerk, waarvan de bouw in 1452 is begonnen. Op 12 juni 1456 wordt de kerk ingewijd. Het duurt echter tot 1458 vooraleer Pieter Bladelin de parochiale rechten verwerft. Aan een drie man sterke geestelijkheid, voegt hij in 1470 een kapittel van zes kanunniken toe. In 1797 werden de kapittels afgeschaft door de Franse revolutie. Twee maal in haar geschiedenis wordt het kerkgebouw beschadigd door oorlog en geweld: de eerste keer wordt door de Beeldenstorm in 1581 zware schade toegebracht, waarna pas in 1604 de kerk weer gebruikt kan worden voor de eredienst. Een tweede maal bij de gevechten van 1944 is er opnieuw zware schade. Laat-Gotische zijn nog de achthoekige vieringtoren, een stuk van het transept en het koor. Aan het einde van de 19e eeuw zijn door architect F. van Wassenhove Neo-Gotische aanpassingen gedaan. In het interieur vinden we het praalgraf van Pieter Bladelin links in het hoogkoor, het is versierd met zijn schild en aan weerskanten zijn initialen. Verder zijn er een Rococo preekstoel met trapleuning in de Lodewijk XV stijl uit de 18e eeuw, maar ook 2 oude biechtstoelen: uit 1676 en 1760. Er hangen interessante schilderijen, zoals de 'Kruisdraging' uit het begin van de 17e eeuw naar Pieter Bruegel de Jonge (1564-1638)en 'De Werken van Barmhartigheid' uit het midden van de 17e eeuw naar Frans Francken II (1581-1642), en een kopie van de Bladelindrieluik, geschilderd door Jan Ryckx van Brugge (1585-1643) en zijn 'Aanbidding der herders'. Ook zijn er schilderijen: 'De Verrijzenis' (1718) en 'H. Sebastiaan' (1775) door B. Fricx. De 6 koperen kandelaars op het hoofdaltaar zijn 17e eeuws en dragen het wapenschild en kwartierstaat van François Rugeley en echtgenote. In 2003 wordt de St. Petrus en Pauluskerk en het kerkhof beschermd monument.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Op pad in de Papenpolder
Aan het eind van de Kerkstraat wandelen we rechtdoor langs een boerderij en volgen het Kerkepadje de bebouwing van Middelburg achter ons latend. Bij Grenspaal 352 steken we de Papenkreek over en komen we opnieuw op Nederlandse bodem. We vervolgen onze wandelingdoor de Papenpolder tot aan de eerste huizen van het gehucht Heille aan de Zuiderbruggeweg. De route gaat naar links en als het asfalt overgaat in een onverhard pad lopen we door tot we naar rechts halfverharde dijkweg omzoomd met populieren nemen. Na ongeveer 1 kilometer negeren we de zijweg van rechts bij een boerderij en wandelen na 250 m linksaf. Zo bereiken we Grenspaal 354 en komen weer in België. Even verderop slaan we rechtsaf een landbouwweg in. Deze landbouwweg wordt onderbroken door stukken weiland waarvan de doorgang versperd is door prikkeldraad en schrikdraad, maar we kunnen hier gewoon doorlopen. Enkel over de hekjes klimmen! Op aan T-splitsing linksaf en zo komen we opnieuw aan een landbouwweg. Deze Respaigneleendreef gaat voorbij aan een boerderij. Aan het einde naar rechts en na een honderdtal meters nogmaals naar rechts. We zitten hier pal tegen de N34 aan. De route kiest rechts de Pannepolderstraat, een grasweg, die ons om het dorpje Lapscheure leidt.

Recht voor ons hebben we zicht op dorp Lapscheure, in de 12e eeuw al bekend onder de naam Lappescura. De eerste vermelding van het dorp vinden we terug in een brief uit de periode 1019 - 1030 van de abt van de Gentse Sint Pietersabdij en het wordt rond 1200 een parochie. De kerk, toegewijd aan de H. Christianus, stamt uit 1240, op de plaats waar voordien al een kapel of hulpkerk gestaan heeft. Maar die kapel gaat in de 80-jarige oorlog in 1583 door een overstroming verloren als de dijken van het Zwin worden doorgestoken. In 1652 wordt de huidige kerk gebouwd, deels met nog bruikbare materialen van de vernielde kerk en wordt ingewijd door Bisschop Karel van den Bosch, bisschop van Brugge en ook toegewijd aan de Heilige Drievuldigheid. De kerk is recent gerestaureerd. We blijven de Pannepolderstraat tot aan de laatste huisjes van Lapscheure, waar we rechtsaf de Zeedijk oplopen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Lapscheure - Op pad op de zeedijk
We blijven na een laantje met dennenbomen de Zeedijk volgen en houden geen rekening met de afslag naar links. Het onverharde pad wordt voorbij Kaleshoek verhard en we wandelen door tot we de Blauwe Sluis bereiken, gelegen bij het stroompje van het Lapscheurse Gat, dat de grens vormt tussen België en Nederland, met het riviertje van het Lievegeleed. De Blauwe Sluis is gebouwd in 1746 om het regenwater langs verschillende kreken, die aan de Blauwe Sluis in het Lapscheurse Gat naar het Zwin af te voeren. Aan de westzijde is in het blauwe arduin het wapen van het Brugse Vrije gebeiteld. Maar als in 1830 België en het Koninkrijk der Nederlanden uit elkaar gaan, weigert Nederland het Belgisch water nog langer over hun grondgebied naar de zee te laten stromen en moet om overstromingen te voorkomen België het Leopoldkanaal (1847) laten graven, dat het water te Heist naar zee afleidt. De Blauwe Sluis ligt er dan verlaten bij en wordt in 1976 als monument erkend en enkele jaren later gerestaureerd.

Als we de Zeedijk aflopen, krijgen we nog een bocht naar links en komen aan de St. Donaashoeve. Hier gaat de route naar rechts en staan we meteen aan de zelfbedieningspont ’lk Kobus' over de Damsche Vaart. Het pontje ontleent zijn naam aan de patroonheiligen van de nabijgelegen plaatsen Lapscheure, St. Cornelius, en Hoeke, St. Jacobus. De Damsche Vaart is een kanaal met een lengte van 15 km en verbindt de Brugge met Sluis. Het kanaal is gegraven op bevel van Napoleon (1810), vandaar ook de naam Napoleonvaart, voor een nieuwe directe verbinding met zee en een snelle bevoorrading van de Franse soldaten mogelijk te maken zonder confrontatie met de Engelse marine op zee. Na de nederlaag van Napoleon is het kanaal echter niet verder uitgegraven. Het stuk tussen Hoeke en Sluis is pas in 1856 aangelegd en is vooral gebruikt voor de bevoorrading van de dorpen en vervoer tussen Brugge en Sluis. Die scheepvaart duurt tot de sifons in 1940 door Franse genietroepen worden opgeblazen en na de oorlog niet meer hersteld zijn. Nu heeft de Damsche Vaart vooral een recreatieve bestemming.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Damsche Vaart - Zelfbedieningspontje "Ik Kobus"
Met handbediening steken we de Damsche Vaart over en wandelen aan de overkant rechtsaf de verharde weg langs het kanaal en het Natuurreservaat Oud Fort Sint Donaas. Dit fort maakt in de 80-jarige oorlog (1568 - 1648) deel uit van de linie van Cantelmo om de scheepvaart tussen Sluis en Brugge te controleren. Na ruim anderhalve kilometer gaat de route onder de N58 en passeren we de houten Parma brug. Langs het jaagpad richting Sluis lopend zien we aan de overzijde van de Damsche Vaart de Steenen Beer, ook wel Westpoort of Brugse Poort genoemd, gebouwd tussen 1444 en 1456 door de meester-metselaar Hendrik Timmerman. Deze versterkte stadspoort fungeert als hoeksteen van de verdedigingswerken van de stad aan de zeezijde. De versterking heeft vele zware aanvallen vanuit Brugge te verduren gehad en wordt in 1587 bij de belegering en inname van Sluis door de Hertog van Parma verwoest.

Over het jaagpad bereiken we Sluis, het eindpunt van onze laatste etappe van het Grenslandpad, en komen aan op het Walplein waar een duidelijke wegwijzer het startpunt en eindpunt van het Grenslandpad LAW11 markeert. Hier vinden we ook de oude Oostenrijkse grenspalen. Deze vijf bijzondere grenspalen uit de 18e eeuw zijn via een stang met elkaar verbonden. De middelste is een jurisdictiepaal van de stad Sluis. De overige vier zijn ”Oostenrijkse grenspalen uit de jaren tachtig van de 18e eeuw, als de Oostenrijkse keizer Jozef Il ook de scepter zwaait over de Zuidelijke Nederlanden. De palen dragen het Iandswapen van de leeuw met zwaard en zeven samengebonden pijlen van de zeven Verenigde Nederlanden en het Oostenrijkse wapen met de dubbele adelaar met keizerlijke kroon. Even verderop staat ook het vergulde borstbeeld van de in Sluis geboren en getogen Johan Hendrik van Dale (1828–1872), vervaardigd door de beeldhouwer Pieter Puijpe (1874-1942). Van de hand van Johan Hendrik van Dale verschijnt in 1864 het Nieuw Woordenboek der Nederlandsche Taal, waarin hij al meer dan 100.000 woorden verzamelt.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Sluis - Startpunt en eindpunt van het Grenslandpad LAW11
Naar het oosten hebben we zicht op het Belfort van Sluis, het oorspronkelijke raadhuis waarvan de bouw naar Vlaams voorbeeld mogelijk in 1386 is begonnen en het enige belfort in Nederland. Sluis krijgt al in 1290 stadsrechten en profiteert van de ligging aan het Zwin, maar ook de ligging aan de grens is bepalend geweest voor het stadje. Om Sluis is meerdere malen gevochten. Zo verovert de Hertog van Parma Sluis voor de Spanjaarden in 1597 en in 1604 herovert Prins Maurits de stad weer voor Oranje. De stad wordt later als vesting versterkt door Menno van Coehoorn. Door de verzanding van het Zwin verliest het stadje aan belang en neemt de welvaart af. In 1944 raakt de stad zwaar beschadigd bij de bevrijding maar wordt daarna weer in stijl herbouwd. Haar ligging aan de toenmalige grens met België brengt levert Sluis ook veel omzet en drukte. En zo ontwikkelt Sluis zich na de oorlog als toeristen- en koopstad, waar de winkels alle dagen open zijn.

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

Charles Aerssens

KAARTEN

- TopoKaart 1:25 000, 67A Oostburg
- TopoKaart 1:25 000, 67B IJzendijke
- TopoKaart 1:25 000, 67E Terneuzen
- TopoKaart 1:25 000, 67G Sas van Gent

GIDSEN:

- Wandelgids Grenslandpad - LAW11, Wandelen tussen het Zwin en de Maas, ISBN 9071068-62-5, € 18,10





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 07-09-2010 door C.P.J. Aerssens