DER EIFELSTEIG - DAG 18
Traject: Burg Ramstein - Klausenhöhle - Genovevahöhle - Biewer - Trier 13 Km

© L.A.W.V.VIA-VIA
Oude ansichtkaart Burg Ramstein

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek








Burg Ramstein
Ongeveer 13 km
Deze laatste dagetappe naar Trier vertrekt vanaf Burg Ramstein waar we de markering van de Eifelsteig oppikken naar links richting Klausenhöhle en Genovevahöhle. Van hier afdalen in het Kuttbachtal en weer klimmen naar het Eifelkreuz. Verderop onder de B52 door en de helling van de Steigenberg volgen tot woongebied Auf der Bausch. Rechtsaf langs de bosrand en afdalen naar Biewer, waar we langs de St. Jacobusfontein de klim beginnen naar de Joster Berg. De route over het Felsenpfad op Fichtenberg met vergezichten over Moezel brengt ons richting Trier en dan afdalen naar Pallien. De Kaiser Wilhelm Brücke leidt ons over de Moezel naar het centrum van Trier, waar we bij de Porta Nigra “ons” eindpunt van de Eifelsteig bereiken.

ROUTEBESCHRIJVING

Voor deze laatste etappe van de Eifelsteig vertrekken we vanaf Hotel-Restaurant Burg Ramstein aan de voet van de burchtruïne Burg Ramstein, waar trappen naar toe leiden. Vanuit het dal gezien toornt deze voormalige burcht, gelegen op een uitstekende zandsteen rots, hoog boven de omgeving uit. De oorsprong van dit kasteel gaat terug tot 915 als de Aartsbisschop Ruotger van Trier (880- 931) het gebied bij Kordel in bezit krijgt, wat vermeld wordt onder de naam Runnesstein en Castrum Ruynstein. Aan het begin van de 14e eeuw wordt met de bouw van de burcht begonnen door Diether van Nassau, Aartsbisschop van Trier, en voltooid door zijn opvolger Boudewijn van Luxemburg (1285-1345) aartsbisschop van Trier in 1325. De bouw gaat niet zonder slag of stoot. In 1328 krijgt ridder Johann von der Fels met zijn vrouw Jutta von Reuland en hun zoon Wilhelm von Manderscheid de burcht voor de helft in leen. Later geven de bisschoppen van Trier het kasteel nog te leen aan Abdis Irmgard von Gymnich en Bisschop Ruprecht von Hoheneck. Er ontstaat onenigheid over het bezit van de burcht door bezetting van Bernhard von Orley en na een uitspraak van het gerecht in Koblenz komt de burcht in 1448 weer aan het Aartsbisdom Trier. Door gebrek aan financiële middelen en belegeringen raakt de Burg Ramstein in verval.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Ruïne Burg Ramstein
Het is met bisschop Dietrich von Stein na 1488, zijn opvolgers Heinrich von Hartenrode en Aartsbisschop Johann II von Baden dat de burcht wordt hersteld. In de 16e eeuw bewoont Aartsbisschop en Keurvorst Richard von Greiffenklau zu Vollrads Burg Ramstein. Hij lost het probleem met de watervoorziening op door een waterleiding aan te leggen vanaf een bron in het bos naar de burcht. Een gedenksteen geeft dit nu nog aan. Tijdens de 30-jarige oorlog komt Burg Ramstein in 1674 in Franse handen tot het bevrijd wordt door de Keizerlijke troepen, die de burcht versterken. Op 18 september 1689 wordt Burg Ramstein door Franse soldaten onder commando van Maarschalk François-Joseph, Marquis de Créquy (1662-1702) in brand gestoken en op twee hoeken opgeblazen. Wat dan rest is een ruïne, die in omstreeks 1810 door de uit Trier afkomstige advocaat Josef Fritsch voor 9000 Francs wordt gekocht en verpacht aan Christoph Molitor uit Kordel. Bierbrouwer Franz-Ludwig Britz krijgt het in 1826 in bezit en begint er het gelijknamige Hotel-Restaurant “Burg Ramstein“ dat nu in handen van de familie Moll is.

Van de voormalige Burg Ramstein is slechts weinig behouden. Aan het einde van WOII worden de ruïne van Burg Ramstein nogmaals zwaar getroffen en in 1987 vinden restauratiewerkzaamheden plaats. Zichtbaar zijn delen van de ringmuren en hoektorens, die nog hun oorspronkelijke hoogte hebben. Van de eens 25 m hoge, vier verdiepingen tellende woontoren zien we op een trapezevormig fundament nog de buitenmuren met aan de binnenzijde de gaten van de plafondbalken, zitnissen, schoorsteenschouwen en wenteltrappen. Als enige is de toegangspoort, aan de westzijde van de burcht door een 4,7 meter diepe gracht gescheiden van de hoofdbouw, tamelijk goed behouden.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Bospad rond de Hochburg
Vanaf de Burg Ramstein volgen we de markering van de Eifelsteig even naar rechts en links om dan op de T-spliting de originele route op te pikken. Naar links over een breed bospad voorbij aan Spitzley licht klimmend met zo nu en dan zicht op het Kylltal. We houden rechts aan en laten het pad naar uitzichtspunt Geyersley links liggen. Dan volgt over treden een steile afdaling onder de hoogspanningsleidingen door en komen we aan de Klausenhöhle. Deze Klausenhöhle maakt deel uit van de zandsteenrotsformatie van de Hochburg en is een voormalige hermitage, waar 200 jaar geleden kluizenaars ver van de bewoonde wereld een vroom leven hebben geleid naar voorbeeld van de Heilige Antonius. Het heeft veel inspanning gekost deze grot voor bewoning in te richten voor een kluizenaar. Binnen vallen op twee meter hoogte de gaten op waarin op gelijke afstand de balken gezeten hebben voor een plafond. Ook is de ruimte ingedeeld en de bovenste nis, bereikbaar via een ladder, heeft gediend als slaapplek voor de kluizenaar. Er is verder een meditatieruimte en een rondbogige nis in de gladgehouwen rots. Een natuurlijke opening in de rotsformatie heeft de vorm van een goed geproportioneerd raam met gebeeldhouwde primitieve gezichten, die aan dodenmaskers doen denken. Op het einde van WOII hebben mensen hier onderdak en bescherming gezocht.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Klausenhöhle                                                                                  Genovevahöhle
Het steile pad volgend komen we bij een volgende imposante grot in de zandsteenrotsen: de Genovevahöhle. Ook deze grot is ontstaan door de langdurige inwerking van stromend water, dat in de smalle spleten het zandsteen weg gespoeld heeft en sterk uitgehold waardoor de grotten ontstaan zijn. Tot in het midden van de vorige eeuw is de grot onder de naam Kuttbachhöhle bekend. Vermoed wordt dat de grot al in de late Steentijd een toevluchtsoord voor bewoning is geweest. Als een ambtenaar tijdens een wandeling deze grot ziet herinnert hij zich de lokale Genoveva legende, die omstreeks 1640 door de pater Capucijn Martin uit Cochem verteld wordt. Volgens de legende trouwt Graaf Siegfried met de mooie Genoveva, de dochter van de Hertog van Brabant. Als hij op bevel van de Frankisch koning Karel Martel ten strijde trekt tegen de vijanden van het Christendom, beschuldigt ridder Golo, als beschermer van Genoveva achtergebleven, haar van ontrouw, omdat zij zijn avances niet beantwoordt. Bij thuiskomst wordt Genoveva met haar zoon door Graaf Siegfried verstoten en de jagers, die haar met haar zoon moeten doden, laten beiden vluchten met de boodschap het woud niet te verlaten. Ze houden zich in leven met de bosvruchten en de melk van een ree. Na jaren van berouw vindt Siegfried zijn vrouw en zoon terug in de grot tijdens de jacht. Hij neemt hen mee naar zijn kasteel en in de tijdgeest van de Romaniek krijgt Golo zijn verdiende loon. Zo komt de Kuttbachhöhle aan de naam Genovevahöhle. De trappen zijn recenter, uitgehouwen door medewerkers van het Eifelverein Kordel in 1910.

De Genovevahöhle ligt aan de voet van een plateau, waar we langs zijn gewandeld. Het is op de kaart met een hoogte van 306 meter aangegeven als Hochburg een vooruitspringend uitgestrekt rotsplateau dat hoog boven het Kylltal uitsteekt, met resten van een natuurlijke versterking die teruggaat tot in de Prehistorie. Onderzoek in 1967 heeft keramiek scherven, bijlen en vuursteen aan het licht gebracht van de oude Hunsrück-Eifel-Kultur. Een andere plek duidt op een versterking uit de vroege Middeleeuwen. Vanaf dit Hochburg plateau met zijn loodrechte rotswanden aan noord- en zuidzijde heb je een wijds uitzicht over de omliggend bossen van de Eifel, het Moezeldal en de Hunsrück met onder ons het steile en smalle dal van de Kyll. Wij dalen vanaf zandsteengrot af naar de Kuttbach, die we bij een bruggetje oversteken om dan opnieuw in de helling het Pfalzeler Wald te betreden. Een kilometer verder kom je langs het Eifelkreuz met schuilhut. Dit bijna 7 meter hoge kruis is hier in 1964 aan de HWW 4, de Josef Schramm Weg, geplaatst door de Eifelverein Trier ter gedachtenis aan hun gestorven kameraden. Rechtdoor komen we aan de snelweg E44, waar we onder de snelweg door naar links meedraaien over een asfaltwegje dat kort daarna als onverharde weg verder gaat. Dit bospad blijft op een hoogte van 260 meter en kronkelt in grote bochten door het bos dat vooral uit tamme kastanje bestaat. Verderop komen we op aan het einde van het bos bij een grote oude eik, beladen met schoenen op een open plateau met fruitbomen bij Auf der Bausch, een gebied waar tot april 1955 een Amerikaanse woonwijk is gevestigd en nu een stadsdeel van Ehrang is gebouwd. Voor de bebouwing bij de parkeerplaats volgen we de routemarkering van de Eifelsteig naar rechts. Het eerste deel voert ons over een graspad langs weiden en bosrand tot we weer in het bos komen. Het is opletten om een pad scherp naar links niet te missen. We nemen een steil trappenpad in een holle weg en moeilijk toegankelijk dat ons snel een stuk lager brengt. Helemaal beneden, staan we in de Biewerstrasse in het centrum van Biewer.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Biewer - Sankt Jakob Brunnen
De oorsprong van dit aan de Moezel gelegen plaatsje Biewer gaat terug tot de Gallo-Romeinse tijd als het volk der Treverer in de eerste eeuw voor Christus dit gebied bewonen, zoals uit gevonden grafvelden blijkt. Ten tijde van de Romeinen verloopt de Heirbaan van Trier naar Andernach door de nederzetting Biewer. Pas in 929 wordt Biewer voor het eerst in een oorkonde vermeld en sinds de Middeleeuwen is de Apostel Jakobus de beschermheilige van Biewer, als in 1017 een kapel aan hem wordt toegewijd. Deze kapel krijgt in 1664 een nieuwe opvolger, die aan het einde van de 19ee eeuw voor de groeiende kerkgemeenschap opnieuw te klein geworden is en die in 1911vervangen wordt door de huidige kerk St. Jakobus. In de Biewerstrasse naar rechts komen we meteen aan de St. Jakobbron, die in 1832 is aangelegd voor de watervoorziening van het dorp. Het is een eenvoudige rechthoekige waterbak met een leeuwenkop als inlaat onder aan een sokkel met daarop de H. Jacobus, met pelgrimshoed, pelgrimsfles, boek en pelgrimsstaf. Na WOII is de bron in 1949 opnieuw hersteld en terug geplaatst.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Zicht op Trier vanaf de Fichtenberg
Wij wandelen hier naar rechts de Donaustrasse in om naar links langs een schoolgebouw door een oude stadspoort en het beekje over aan een stevige klim te beginnen, die ons 60 meter hoger over de rotskam richting Trier moet leiden. Langs de voormalige steengroeve Joster Berg en boven aangekomen gaat de route langs enkele uitzichtpunten met vergezichten op het dal van de Moezel. Dit interessante Felsenpfad leidt ons langs de Fichtenberg met de brede Moezel onder ons en in de verte langs de rivier een overweldigend uitzicht na meer dan 300 kilometer op het einddoel van de Eifelsteig: Trier. Met een hek is dit wandelpad van de Eifelsteig afgezoomd. We lopen door een kastanjebos, waar we voortdurend iets klimmen of dalen met aan het eind nog een “Belvédère” met grote betonnen rustbank, die in 1933 is geplaatst door de Eifelverein Trier, een ideale plek voor een laatste rustpauze. Dan volgt de afdaling naar Hotel Weisshaus, waar we over de trappen naar rechts afdalen en door een laantje uitkomen bij een informatiebord, dat het begin van de Eifelsteig aangeeft. Toch moeten we nog even verder door de Stuckradweg en langs de Rosengarten om over de Schillingsteg naar Pallien te komen. We passeren nog een paar uitstekende rotsformaties met een laatste routemarkering van de Eifelsteig. Op de drukke Bitburgerstrasse nog even tot de Kaiser Wilhelmbrücke om de Moezel over te steken. Deze brug is in 1912-1913 gebouwd naar een ontwerp van Prof. Meissner en opgetrokken uit gewapend beton, bekleed met natuursteen om geen al te groot contrast te hebben met de andere verderop gelegen oudere Romeinse brug. In 1945 blazen Duitse soldaten bij hun terugtocht de brug op en wordt pas na WOII weer opgebouwd en iets verbreed.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Trier - Porta Nigra
Rechtdoor zijn we snel in het centrum van Trier, waar de indrukwekkende Porta Nigra, de “Arc de Triomphe” van de Eifelsteig ons eindpunt is! De Porta Nigra, ooit de noordelijke poort van de oude Romeinse stad Treveris, omsluit met haar twee machtige torens omsluiten een binnenhof van 16 meter bij 7 meter, terwijl door de twee poorten vroeger het verkeer van en naar de stad doorgang heeft. Het rijdend verkeer wordt er nu langs geleid en de poort is slechts nog voor voetgangers toegankelijk. In een gedeelte van deze torenburcht woont omstreeks 1020 een Griekse monnik, Simeon. Na diens dood wordt de binnenhof van deze Porta Nigra volgestort en daarop twee kerken boven elkaar gebouwd. De onderste is een Pfarrkirche, de bovenste behoort aan het klooster, het Simeonstift, dat naast de poort gebouwd is. Gedeelten van dit Stift en de Romaanse kruisgang zijn behouden gebleven. In de noordelijke vleugel is het Städtisches Museum ondergebracht in de oostelijke het Fremdenverkehrsamt. Tijdens de Franse bezetting moet op bevel van Napoleon alles van de Porta Nigra verwijderd worden wat niet tot het oorspronkelijke Romeinse gebouw behoort. Alleen de mooie Romaanse apsis blijft behouden. In 1876 wordt de doorgang van de poort tot op de oude Romeinse straat (3-5 meter lager) blootgelegd. Bij dit Romeins monument met bijna 2000 jaar geschiedenis eindigt “onze” Eifelsteig definitief.

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

Charles Aerssens

KAARTEN

- Wanderkarte Eifelverein 1:25 000, NR.29 Trier - Trierer Land
- Wanderkarte Eifelsteig 1:25 000, NR.516 Publicpress

GIDSEN:

- Eifelsteig Wanderführer, Christiane Rüffer-Lukowicz, Jochen Rüffer, ISBN 978-3-761622-094
- EifelSteig Schöneres Wandern Pocket, Ulrike Pollert, Wolfgang Todt, ISBN 978-3-934342-286





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 20-10-2013 door C.P.J. Aerssens