DER EIFELSTEIG - DAG 11
Traject: Gerolstein - Munterley - Heiligenstein - Neroth 17 Km

© L.A.W.V.VIA-VIA
Gerolstein - Thuisbasis Duitse wielerploeg Gerolsteiner

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek








Lindenstrasse 44, Gerolstein
Ongeveer 17 km
Deze dagwandeling leidt ons direct vanaf de Lindenstrasse steil omhoog langs en over de kalkrotsen van de Munterley met uitzicht op Gerolstein. Dan gaat het voorbij de Buchenlochhöhle en de Gerolsteiner Kalkmulde met Papenkaul. In steile bochten dalen we af naar Gerolstein en over de Kyll bereiken het centrum van de oude stad. Trappen leiden ons naar Burg Gerhardstein en vandaar door het bosrijke gebied naar Neroth. Onderweg passeren we Heiligenstein (506 m), de Buschkapelle en een tweetal veldkruisen. Vanaf Dietzenley (618 m) gaat het in zuidoostelijke richting naar Neroth. Als we de beek overgestoken zijn, ligt voor ons het dorpje Neroth, dat bekendheid geniet door zijn muizenvallenmuseum. Het is het eindpunt van deze etappe.

ROUTEBESCHRIJVING

Voor deze etappe van de Eifelsteig wandelen we allereerst met een wijde boog hoog om Gerolstein heen. Het oude stadje is mooi gelegen op de beide oevers van het brede Kylldal in het westelijk deel van de Vulkaan Eifel. Het heeft een beschutte ligging door de aan twee zijden steil oprijzende dolomietachtige rotsformaties van oeroude koraalriffen. Gerolstein is ook bekend om zijn koolzuurhoudende mineraalwaterbronnen met o.a. Gerolsteiner Sprudel. Gerolsteiner is een van de grotere Duitse mineraalwatermerken en hoofdsponsor van de Duitse wielerploeg Team Gerolsteiner. Er zijn aanwijzingen dat hier al in de steentijd nederzettingen zijn geweest. Vondsten in het Buchenloch, gelegen in de kalkrotsen van de Munterley wijzen hierop en in de bronstijd wordt de Dietzenley door de Kelten als versterkte vluchtplek gebruikt. Later vestigen zich hier aan de Kyll de Romeinen. Resten van hun aanwezigheid zijn opgravingen van blootgelegde tempels, boerderijen en de overblijfselen van een gedeeltelijk uitgegraven Romeins villa in het stadsdeel Sarresdorf. De naam Gerolstein duikt voor het eerst op met de bouw van de Löwenburg in 1115 als Burg Gerhardstein. Stadsrechten krijgt Gerolstein in 1337. Bij de bevrijding van de stad in 1691 van de Franse bezetting door de troepen uit de Kurpfalz en Jülich wordt Gerolstein bijna helemaal vernietigd. Maar na de wederopbouw verwoesten de stadsbranden van 1708 en 1784 de stad opnieuw. De Vrede van Lunéville (1801) wijst Gerolstein toe aan Frankrijk en bij de Vrede van Wenen in 1815 keert de stad terug in het Duitse Rijk. Aan het einde van de WOII wordt Gerolstein zwaar gebombardeerd vanwege de spoorwegverbindingen en wordt 80% van de stad verwoest. Na herstel krijgt Gerolstein in 1953 de stadsrechten terug.

We vertrekken vanaf de Lindenstrasse 44 in Gerolstein en al meteen worden we verrast door een steile klim het bos in de richting van Munterley. Een wegwijzer leidt ons naar rechts en we komen dichter bij de steile rotshelling, die uit voorzorg op verschillende plaatsen is versterkt met betonnen pijlers. We volgen het smalle pad aan de voet van deze oude kalkformaties van de Munterley. Dit landschap met riffen en vulkanen is vele miljoenen jaren ontstaan door het natuurgeweld van water en vuur, waardoor deze steil oprijzende dolomietrotsen nu de indrukwekkende coulisse van Gerolstein vormen. Ongeveer 380 miljoen jaren geleden in het Devoon heerst hier een subtropisch klimaat met een koraalzee, een rif rijk aan kalkdieren. Heel veel later, 30.000 jaar geleden, walst de Sarresdorfer lavastroom het dal in. Dit alles bepaalt nu dit indrukwekkende landschap.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Gerolstein - Zicht op de Munterley vanaf de Auberg
We wandelen steeds de rotsen volgend op eenzelfde niveau door tot we naar links aan een klim beginnen om dan met enkel s-bochten slingerend omhoog de kam te bereiken, die ons naar het uitzichtpunt van de Munterley brengt op een hoogte van 482 meter. Van hier hebben we een wijds uitzicht over het Kylldal, de stad Gerolstein en de aan de overzijde gelegen heuvelrug met Burg Gerhardstein. De route van de Eifelsteig gaat van hier noordoostwaarts over een hoogvlakte om dan door het statige beukenbos de Buchenlochhöhle te bereiken. Het is een natuurlijke kalkgrot met indrukwekkend portaal. De ingang heeft een lengte van 30 meter met een doorsnede van gemiddeld 4 meter. Der bodem bevindt zich duidelijk hoger als de omgeving en is met een houten trap bereikbaar. Resten van de holenbeer en wolneushoorn tonen aan dat de grot tijdens het Quartair als schuilplaats dient. Het vermoeden bestaat dat in de jongste steentijd ook de mens deze grot gebruikt heeft, gezien het feit dat er vuursteen is aangetroffen. Tijdens WOII biedt de Buchenlochhöhle bescherming aan de bevolking van Gerolstein.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Gerolstein - Buchenlochhöhle
We wandelen in een ruime bocht rond de rotsformatie en komen op een brede weg die we naar links inslaan. Als we het bos verlaten voert de route van de Eifelsteig ons naar rechts over een graspad. We zien aan onze rechterzijde een ronde inzinking in het landschap. Hier ligt de Papenkaule (505 m), een droog vulkaanmeertje van een 10.00 jaar geleden nog aktieve vulkaan. De daarbij vrijgekomen lava stroomt echter niet over, maar komt westwaarts in de Hagelkaule aan de oppervlakte en vloeit dan in het Kylldal. Het droge vulkaanmeertje heeft een doorsnede van 80 meter en is 20 meter diep en omdat de ondergrond van de Papenkaule uit dolomiet bestaat, die water doorlatend is, heeft zich geen vulkaanmeertje gevormd. Verderop bij de schuilhut en stookplaats gaat het even naar rechts om dan meteen een pad tussen de weilanden naar beneden te volgen. We houden links aan en klimmen naar de bosrand. We zijn hier op Hustley (487 m). Voor ons ligt het Juddekirchof, een tempel uit de Romeinse tijd. Dit tempelcomplex is in het jaar 124 gebouwd door Marcus Victorius Pollentius ter ere van de godin Caiva, een Keltisch-Romeinse moedergodin, zoals blijkt uit een opgraving in 1833. Uit overlevering is bekend dat de Romeinen in de veroverde gebieden meestal niet hun eigen godsdienst opleggen, maar er ontstaat meestal een vermenging van de Romeinse en de lokale godsdienst. Vandaar dat een Romein het zich kan permitteren een tempel te bouwen voor een godin van Keltische oorsprong. De tempel wordt in de 6e eeuw verwoest door de Franken, zodat vandaag nog alleen de ruïnes ervan te bezichtigen zijn, die in 1927 zijn vrijgelegd.

Voor het Juddekirchof voert de route ons naar rechts en door het beukenbos en in S-bochten dalen we in de helling af tot de Sonnenweg, die we naar rechts nemen om dan opnieuw naar links verder de helling af te dalen tot de Kasselburgerweg. Deze volgen we even naar rechts om dan links met het bruggetje de Kyll over te steken. De Kyll is hier nog slechts een klein riviertje, dat aan de Duits-Belgische grens in Losheimergraben ontspringt en in Gerolstein door een uitloper van de Vulkaan Eifel stroomt om dan bij Trier na 142 kilometer in de Moezel uit te monden. Als we het bruggetje over zijn komen we op de Brunnenstrasse, een belangrijke en doorgaande weg in Gerolstein. Het gaat rechtsaf richting centrum. Maar na een paar honderd meter leidt de route van de Eifelsteig ons linksaf door de Mühlenstrasse naar het oude centrum van de stad. Op het kruispunt met de Hauptstrasse en de Burgstrasse kiezen de steile trappenpassage langs de helling omhoog, die ons naar de Burg Gerhardstein moet brengen. Het is een korte, inspannende klim, die ons nu vanaf de andere zijde van het Kylldal een uitzicht geeft over de stad Gerolstein en de rotsformatie van Auberg, Munterley en Hustley.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Zicht op Gerolstein met Auberg en Munterley
Deze ruïne van de Burg Gerhardstein ligt op een heuvel op een vooruitspringende rots hoog boven het Kylldal. De burcht wordt voor het eerst als Löwenburg vermeld in een oorkonde uit 1115, als Gerhard von Blankenheim zich hier in de door hem gebouwde Burg Gerhardstein vestigt. Aan het einde van de 13e eeuw bouwt Gerhard IV de burcht uit tot een verdedigingsbolwerk met een voorburcht waar de soldaten en de bediening is ondergebracht en de achterburcht waar de Graven van Blankenheim wonen, gescheiden door een gracht met ophaalbrug. Als het geslacht van de Graven van Blankenheim uitsterft, komt de Burg Gerhardstein in 1423 in bezit van de Familie von Loen. Uit 1486 stammen de twee kapellen: de slotkapel, die in een toren wordt ondergebracht en de hofkapel onder aan de rots. Als in de 16e eeuw steeds meer vuurwapens worden gebruikt, wordt het geheel ommuurd met de 2 meter dikke beschermingsmuur.

Maar in 1670 wordt de Burg Gerhardstein grotendeels verwoest als de bliksem instaat in een kruittoren. Op 6 juli 1691 bezetten Franse troepen de burcht en wanneer op 5 augustus 1691 door de troepen van het Graafschap Jülich onder Generaal Eltern de burcht wordt heroverd, blijft door het gebruik van bommen en vuurkogels alleen nog een puinhoop over. Als de laatste graaf, die op de Burg Gerhardstein woont, Graf Carl Ferdinand, kinderloos sterft gaan de erfrechten over naar Blankenheim naar Graf Salentin Ernst von Manderscheid. Hij laat de burcht niet meer opbouwen en na 1700 worden grote delen van de kasteelmuren afgebroken, omdat het gevaar bestaat dat stenen van de rotsen in het dal vallen. Gravin Augusta en Graaf Phillip Christian von Sternberg zijn de laatste bezitters van de Burg Gerhardstein en zij vluchten in 1794 als de Franse troepen opnieuw Gerolstein binnenvallen naar Bohemen. Tot overmaat van ramp worden in WOII Gerolstein en de nog bestaande overblijfselen van de kasteelmuren vanuit de lucht gebombardeerd en zijn van de ooit grote burcht nog slechts enkel restanten behouden.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Gerolstein - Ruïne Burg Gerhardstein
Vanaf de Burg Gerhardstein wandelen we naar links de Gerolstrasse in. Deze straat loopt licht naar beneden en na goed 200 meter leidt de route ons naar rechtsvoor door de Hubert Rahmweg tot aan de laatste huizen van Gerolstein. Hier aan de bosrand aan de Weinweg kiezen we bij de wegwijzer voor de route door het bos naar Heiligenstein, een 750 meter lange kalkrotsformatie van ongeveer 75 meter breed en 30 meter hoog waarvan de top een hoogte heeft van 506 meter en met her en der verspreid liggende rotsblokken. Deze formaties zijn overgroeid met mossen en varens. Boven aangekomen houden we even links aan om dan weer bergafwaarts te wandelen. We verlaten voor even het bos en steken onder de hoogspanningsmasten door het grasland over. Aangekomen op een kruising van paden kiezen we voor het middelste bospad dat iets oploopt richting Buschkapelle en die we na goed 400 meter bereiken aan onze rechterzijde.

Deze drukbezochte pelgrimskapel “Maria zum klaren Bronnen” ligt midden in het Gerolsteiner Wald aan de rand van een bronnengebied. Het is een eenbeukig bouwwerk opgetrokken in rode Kylldal zandsteen met een eenvoudige apsis en een klein torentje. Volgens de plaatselijke overlevering gaat de bouw terug op de onweerscatastrofe in 1670 in dit gebied en een gewelddadige roofoverval in 1680 waarbij de Graaf Carl Ferdinand von Gerolstein en zijn vrouw ongedeerd blijven. Als de Franse troepen in 1794 het gebied ten westen van de Rijn bezetten en de graven van Gerolstein naar Bohemen vluchten, raakt de kapel in verval. De huidige kapel is rond 1900 door een koopliedenfamilie uit Gerolstein geschonken nadat een zoon van de familie bij ongeregeldheden in 1848 in Prüm is vastgezet en door een mild oordeel vrijgekomen is. De kapel is toegewijd aan de H. Drievuldigheid, de Moedergods, H Jozef, H. Barbara en H. Wilhelmus. Naast de Buschkapelle staat nog een herdenkingskruis voor “Unsern Helden”, de gevallenen in de periode 1914-1939.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Gerolsteiner Wald - Buschkapelle "Maria zum Klaren Brunnen"
Voor de Buschkapelle houden we links een en komen langs het bijna 2,5 meter hoge zandstenen Grafenkreuz. Dit is de plek waar de roofoverval op Graaf Carl Ferdinand von Gerolstein en zijn vrouw heeft plaatsgevonden. Het oorspronkelijke monument is tijdens de laatste wereldoorlog verwoest, maar het bovenste deel is in 1972 hersteld. Het kruis met het jaartal 1680 draagt naast het wapen van Graafschap Gerolstein het opschrift: "Carl Ferdinand Graf zu Manderscheid, Blankenheim, Gerolstein, Herr zu Cronenburg, Bettingen und Daun hat dies Kreuz infolge großen Unglücks errichten lassen." De route verloopt vanaf hier met een grote boog met de klok mee om na de bocht naar links af te slaan. Hier staat ven naar rechts nog een veldkruis, het Davitskreuz. Op dit 2,8 meter hoge Barokke kruis uit de 18e eeuw staat de naam Davit en het jaartal 1764. Het is rijk versierd met bloemenornamenten en draagt afbeeldingen van een duivel en een engel, rijdend op een monster. De familienaam van de waarschijnlijke schenker Davit is teug te vinden in de naam van het aangrenzende bosje. Ook aan dit kruis ligt wellicht een sage ten grondslag, waarin verteld wordt van een voerman, die ondanks moeizaam werk op een christelijke feestdag goed thuis komt met zijn ossenspan.

Op het brede bospad aangekomen gaat de route even naar links om dan naar rechts naar Dietzenley te gaan. Dietzenley maakt deel uit van een vulkaanketen en is met een hoogte van 618 meter het hoogste punt in het Gerolsteiner Land. Vanaf de uitkijktoren hebben we een panoramisch uitzicht over de directe omgeving met de Krekelsberg, die door de oude hoge bomen hoger lijkt. Op de laatste meters naar de top vallen resten van een bemoste Keltische ringwal op. Uit opgravingen in 1928 blijkt dat hier niet alleen in de IJzertijd maar ook al in de jongste Steentijd 2000 jaar voor Christus mensen hier hun toevlucht gezocht hebben. We verlaten de Dietzenley en wandelen naar links het bordje Gerolstein volgend. Daarna rechts aanhouden over her bospad en met de bocht nogmaals bergafwaarts. De route van de Eifelsteig gaat slingerend door het Pelmer Wald in noordoostelijke richting tot we de brede bosweg bereiken waarover het gerooide hout makkelijk kan worden afgevoerd. Zo bereiken we Jagdhaus Flemmingshöh, waar ooit een vriend van de eerste Duitse Bundeskanzler Konrad Adenauer gewoond heeft.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Gerolsteiner Wald - Dietzenley (618 m)
Vanaf Jagdhaus Flemmingshöh volgen we de brede onverharde weg en blijven voordurend op dezelfde hoogte met af en toe een kleine stijging. Als de route zuidwaarts afbuigt komen we op een kruispunt van wegen bij de Kahlenberg waar we links aanhouden en afdalen naar het beekdal van de Enzenbach. We steken deze beek over en komen in een open landschap. Naar links leidt de route ons in de richting van Neroth, steeds de zuidelijke oever van de Enzenbach volgend. Op het punt waar de route van de Eifelsteig naar rechts afbuigt en een grote boog om Neroth maakt, kiezen we voor het asfalt naar het dorpje Neroth. Op de T-splitsing wandelen we naar links en volgen de Ackerstrasse, die ons naar het centrum van Neroth leidt. Hier is het eindpunt van onze dagwandeling in de Hauptstrasse. Hotel Zur Neroburg is dan een geschikt hotel om te overnachten en uitgangspunt voor het volgende traject van de Eifelsteig in de richting van Daun.

DAG 11
Traject: Neroth - Neunkirchen - Daun - Gemündener Maar 15 Km

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

Charles Aerssens

KAARTEN

- Wanderkarte Eifelverein 1:25 000, NR.19 Vulkaneifel um Gerolstein
- Wanderkarte Eifelverein 1:25 000, NR.20 Daun - Rund um die Kraterseen
- Wanderkarte Eifelsteig 1:25 000, NR.516 Publicpress

GIDSEN:

- Wanderführer Eifelsteig, Hans-Peter Schmitz, Teil 1: Aachen - Blankenheim, ISBN 978-3-921805-565
- Eifelsteig Wanderführer, Christiane Rüffer-Lukowicz, Jochen Rüffer, ISBN 978-3-761622-094
- EifelSteig Schöneres Wandern Pocket, Ulrike Pollert, Wolfgang Todt, ISBN 978-3-934342-286





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 07-11-2010 door C.P.J. Aerssens