STADSWANDELING COMMERCY
PROMENADE STANISLAS

Stanislas Lesczynski, Duc de Lorraine (1737-1766)

Commercy is een landelijk provinciestadje in het oosten van Frankrijk in Lotharingen, gelegen aan de Maas. Het is de belangrijkste plaats in het district Meuse en bezit als industriestadje met name smederijen en staalgieterijen. Bovendien is het bekend om zijn specialiteit: La Madeleine, een naar amandel smakend cakekoekje. Zijn geografische ligging aan de RD 958 en RD 964 maakt handelsverkeer met de aangrenzende dorpen en de steden tot naar Duitsland in het oosten, België in het noorden en Neufchâteau en Dijon in het zuiden mogelijk. Ook de RN 4 enkele kilometers zuidelijker waarborgt een wegverbinding met Parijs en Straatsburg. De spoorlijn de SNCF Parijs - Straatsburg gaat langs Commercy en zorgt zo voor een zeker, snel en comfortabel vervoermiddel. En tenslotte is er nog het Marne-Rijnkanaal, dat, hoewel het zijn betekenis als vervoersweg van goederen grotendeels verloren heeft, heden ten dage voor een originele vrije tijdsbesteding als riviertoerisme wordt gebruikt.

De stad Commercy heeft door zijn geografische ligging op de uiterste grens van Lotharingen en het Heilige Roomse Rijk een ingewikkelde geschiedenis die een opeenvolging van twisten en een erfverdelingen tot gevolg had. Het is waarschijnlijk dat de oorsprong van Commercy minstens tot de 9e eeuw teruggaat. Maar deze kleine stad aan de rand van het “Parc Régional de Lorraine”, dankt zijn naam en faam vooral aan Stanislas Leszcynski, die het kasteel dat in 1708 voor de zoon van Charles IV van Lotharingen wordt gebouwd, als favoriete woonplaats kiest. Al in de Middeleeuwen was Commercy een versterkte stad met een feodale kasteel en werd vervolgens de woonplaats van de Princes de Lorraine, die het kasteel grondig verbouwden en aanpasten. Het is Stanislas Lesczynski, Duc de Lorraine (1737-1766), die in de 18e eeuw Commercy “een gouden eeuw” geeft en het kasteel totaal verbouwt volgens de plannen van Versailles en Lunéville tot het Château Stanislas. De stad ondergaat een periode van grondige verbouwingen en uitgebreide architecturale veranderingen in verband met een toenemende urbanisatie. Commercy zal dan niet ophouden met zich te ontwikkelen. Zo waren ook begin 20ste eeuw de meesters van de school van Nancy met hun "Art Nouveau" actief in de stad met als kostbare getuigenis van deze artistieke stroom de apotheek P. Malard aan het Place Charles de Gaulle in het stadscentrum.

Deze stadswandeling door Commercy is niet alleen een hulde aan het verleden, maar ook een herinnering voor morgen. De “Promenade Stanislas” laat ons het 18e eeuwse architecturaal erfgoed van Commercy ontdekken, dat die historisch tijdgeest nog uitademt: de tijd van de Damoiseaux, Kardinaal de Retz, Charles-Henri de Vaudémont, Elisabeth-Charlotte d'Orléans (Madame Royale) en Stanislas Leszczynski. Verdwenen zijn echter de kloosters van de Kapucijnen en de Ursulinen, de Église collégiale St. Nicolas, het Château-bas, de luxueuze tuinen van het Château-haut en de muziekkiosk op het Place de Charles de Gaulle. Informatiepanelen en muurplaten geven noodzakelijk en aanvullende informatie op de verschillende plekken langs de route.


ROUTEBESCHRIJVING PROMENADE STANISLAS


We starten onze stadswandeling op het centraal gelegen Place Charles de Gaulle (1). Hier is voldoende parkeergelegenheid. De oorsprong van dit centrale plein gaat terug tot de 14e eeuw toen het nog buiten de stadsomwalling lag en zich hier in de oude wijk "Neuf-bourg" het economische en bestuurlijke leven afspeelden. Vanaf begin 20e eeuw blijft het een attractieve middelpunt van Commercy, dankzij de markthal en kiosk, als plek waar men bijeenkomt om de nieuwtjes en roddels met elkaar uit te wisselen. De hal werd in 1974 vernietigd evenals de muziekkiosk. De wekelijkse markt bleef bestaan en trekt ook vandaag de dag nog de inwoners van de naburige dorpen aan. Het meest in het oog springend gebouw is het voormalige Hôtel de Ville (2), in 1759 gebouwd door Stanislas, dat het oude Auditorium aan de Rue de Colson moest vervangen. Het is een robust gebouw opgetrokken in hardsteen met op de begane grond in het centrum 3 in elkaar overgaande bogen en verder twee verdiepingen. Boven de tympaan op het gebouw een klokkentoren. Binnen vinden we in de hal een hardstenen trap met een leuning van siersmeedwerk. Nu herbergt het gebouw het Office de Tourisme en de Ecole Municipale de Musique Agréée.

Het gebouw van de Caisse d'Epargne (3) op de hoek van het Place Charles van Gaulle en de Rue de la Poterne is van de architect Paul-Nicolas Chenevier uit Verdun en werd in 1903 gebouwd met indrukwekkende hoekgevels met in het midden het centale deel in een halve cirkel. Op de benedenverdieping vinden we een zaal met lambrizering en plafond versierd door de kunstenaar Victor Prouvé uit Nancy, een van de belangrijkste kunstenaars van de Ecole de Nancy. Een ander opmerkelijk pand is de Pharmacie (4) op nummer 23. Het is de enige apotheek in de “Art Nouveau” stijl in de regio en is op aanvraag van de apotheker Malard ontworpen en gerealiseerd door drie kunstenaars van de Ecole de Nancy: meubelmaker Eugène Vallin, de glasblazer Joseph Janin en interieurontwerper Charles Fridrich. Het houtwerksnijwerk beeldt geneeskrachtige planten uit. Digitalissen, papavers en aronskelken sieren de vensters.

Commercy - Place Charles de Gaulle - Pharmacie Ecole de Nancy (1907)
Even voorbij de Pharmacie verlaten we het Place de Charles de Gaulle en lopen door de Rue de la Coutotte naar het Place de l”Abattoir. Op dit pleintje gaan we naar links en bevinden ons in het Quartier des Moulins. Hier zijn nog fundamenten van een deel van de Middeleeuwse stadsmuur en overblijfselen van de voormalige domkerk St. Nicolas, gesticht in 1186 en verwoest in 1799. We lopen langs het kanaal en komen aan het Lavoir, gebouwd in het midden van de 19e eeuw door een architect uit Commercy. Het dak van deze wasplaats, een symbool van een verdwenen levensstijl, wordt door 6 Dorische kolommen gedragen. We staan hier aan de achterzijde van het Château Stanislas (6), gebouwd op de overblijfselen van het oude Château-Haut uit de 14e eeuw en in de 18e eeuw verbouwd tot een indrukwekkend paleis door Stanislas Lesczynski, Duc de Lorraine. Hier aan de noord-oostzijde realiseerde Stanislas weelderige tuinen, het waterbassin van Neptunus, een gracht met het Pavillon Royale, ook wel "Château d’Eau” als afsluiting. Deze tuin was beroemd om de schoonheid van zijn waterbassins, zijn fontijnen en de lanen omzoomd met sinasappel- en fruitbomen. Dit alles is in de loop der jaren verdwenen.

We lopen om het kasteel heen en komen aan de voorkant op het Place du Fer à Cheval (8). Dit hoefijzervormige plein ligt direct voor het centrale deel en de beide zijvleugels van het Château Stanislas met de oorspronkelijke, oude binnenplaats van het oude Château-Haut uit de 14e eeuw en opnieuw ingericht onder Charles Henri Prince de Vaudémont en Duc Stanislas. Het Place du Fer à Cheval opent naar het zuidwesten de lange rechte en brede Avenue Stanislas met uitzicht tot aan het Fôret van Commercy. Maar het is dit plein dat een geweldig zicht biedt op het Château Stanislas. Het was in 1744 dat Stanislas Leszczynski, Duc de Lorraine en schoonvader van koning Louis XV, het prinsdom van Commercy in bezit kreeg. Hij liet het kasteel vergroten en vooral verfraaien als woonzit en jachtslot door de architect Emmanuel Héré, die ook het beroemde Place Stanislas met aangrenzende gebouwen in Nancy ontwierp. De werkzaamheden werden in 1747 voltooid.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Commercy - Château Stanislas
Om de bouw te realiseren is het primitieve feodale kasteel grotendeels verdwenen met uitzondering van enkele overblijfsels in de kelderverdiepingen. Ook de omwalling met robuuste torens, aanpassingen tijdens de vredige periodes onder Keizer Karel V, na de Dertigjarige Oorlog of de inname door de Fransen in 1652, moest wijken. De Kardinaal van Retz deed in 1662 aanpassingen door er een verdieping af te halen en Charles Henri Prince de Vaudémont liet in 1709 een groot deel van het Château en aangrenzende gebouwen afbreken om plaats te maken voor een klassiek bouwwerk naar ontwerpen van de architecten Boffrand, Dorbay en de benedictijner Abt Durand. En nog vlak voor Stanislas zijn verbouwing van het kasteel begon, bracht vanaf 1737 Elisabeth-Charlotte d'Orléans, genaamd "Madame Royale", weduwe van Leopold, de laatste hertog van Lotharingen nog enkele aanpassingen in het interieur van het kasteel aan.

Het Château Stanislas (7) kreeg na de dood van Elisabeth-Charlotte d'Orléans en de komst van Stanislas Leszczynski in 1744 zijn huidige vorm. De centrale bouw met de beide zijvleugels bestaat uit twee verdiepingen. Het hoofdgebouw is in het midden uitgebouwd met 4 reusachtige Dorische zuilen, die op een fries het timpaan volgens klassieke stijl draagt. De zijvleugels die halfrond uitlopen met twee bogen welke vroeger toegang gaven tot de erachter gelegen stallen, nu woonwijken van de stad, dragen gebeeldhouwde versieringen vuurpotten en de trofeeën bekronen de balustrade, hoofden van herten en paarden sieren de bogen. Maar na de dood van Stanislas in 1766, liet Louis XV het meubilair verkopen en raakte het Château in verval. Tot 1940 had het een militaire bestemming en diende als kazerne voor verschillende regimenten en huisvesting van onderofficieren. Op 31 augustus 1944 bij de komst van de Amerikanen vernietigde een brand het kasteel. De brand greep zo snel om zich heen dat de brandweerlieden die op hetzelfde moment ook elders in het centrum ingezet waren, het gebouw niet konden redden. Er bleven slechts ruïnes. In 1957 besloot de Gemeentelijke Raad tot aankoop de ruïnes van het kasteel voor het symbolische bedrag aan Fr 1.000 en werd het kasteel geheel in zijn oude glorie herbouwd. Deze restauratie was in 1977 voltooid. Vandaag de dag doet het dienst als stadhuis en herbergt het de gemeentelijke bibliotheek en verschillende instellingen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Commercy - Place du Fer à Cheval
We verlaten het Place du Fer à Cheval aan de noordzijde en komen onder de boog van de halfronde uitloop van het Château Stanislas in de oudste wijk van Commercy bij de Église St. Pantaléon (9). Deze kerk heeft een drietal bouwfasen. Het middenschip is het oudst en dateert uit het midden van de 16e eeuw. Het jaartal 1560 staat aangegeven op de voorgevel aan de Rue de la Paroisse. Zij werd vergroot in de 18e eeuw en vervolgens gewijzigd en aangepast in de 19e eeuw. De kerk is een “hallenkerk” in gotische stijl met spitsbogenen en bestaat uit een middenschip met 2 zijbeuken van 4 traveeën. In de kerk bevindt zich een schilderij van St. Nicolaas, patroon van Lotharingen en redder van schipbreukelingen, toegeschreven aan J. Girardet, een Lotharingse schilder uit het midden van 18e eeuw. Naast de kerk staat de pastorie uit de 18e eeuw en hier tegenover staan enkele huizen die aan het begin van de 19e eeuw werden gebouwd (nr 7 tot 15). Als we even doorlopen staan we op het Place Dom Calmet (10) dat in 1779 is aangelegd en omzoomd is met lindebomen. Het plein dankt zijn naam aan een standbeeld van de beroemde Lotharingse historicus uit de 18e eeuw: Dom Calmet. Het beeld werd tijdens de Duitse bezetting van zijn sokkel geligt en pas in 1994 teruggeplaatst.

We vervolgen onze stadswandeling door de Rue du Puits Robinot (11) waar we bij de huizen van nr.11 en 13 autentieke toegangsdeuren aantreffen uit de 17e eeuw omlijst met Ionische zuilen met kapitelen. Bij de Rue du Bas-des-Prés slaan we linksaf en lopen door tot aan de Rue d’Alsace waar we naar rechts gaan en in de Avenue Carcano uitkomen. Hier opnieuw naar rechts tot we voor het Musée de la Céramique et de l’Ivoire (12) staan. Dit gebouw aan de Avenue Carcano werd in 1933 gebouwd en is sterk geïnspireerd op het koninklijke paviljoen dat in het midden van de 18e eeuw in de tuinen van het Château Stanislas stond. Het heeft vervolgens als gemeentelijke badhuis dienst gedaan. Nu is er een museum voor aardewerk en ivoor ondergebracht, dat een van de belangrijkste openbare verzamelingen van Frankrijk bevat met Europees en Aziatisch ivoor en daarnaast een zeer mooi collectie aardewerk en porselein uit de 18e en 19e eeuw tentoonstelt.

Voorbij het Musée de la Céramique et de l’Ivoire gaan we linksaf en bereiken via de Rue de la Tuilerie de Rue de Lisle. Naar links komen we bij het Château de Wynter (13). Voor 1766 het Chateau De Gaucourt. Het was in de 18e eeuw waarschijnlijk voor de burggraaf van Gaucourt, een afstammeling van een officier uit het leger van Jeanne d’Arc, gebouwd. In de loop van de 19e eeuw verbouwd en kreeg toen de naam Château de Wynter, naar de naam van de eigenaar. Hij bestaat uit 4 aaneengesloten wooneenheden met hoektorens rondom een centraal gelegen binnenhof. In het hoofdgebouw bevindt zich de originele trap met smeedijzeren leuningpartij. Dit Château de Wynter ligt aan het Parc d’Hockenheim, de Duitse stad die sinds 1976 vriendschappelijke banden onderhoudt met Commercy. Als we de Rue de Lisle uitlopen staan we in de Rue Stanislas, de grootste en langste straat in Commercy, die vanaf het Château Stanislas de blik naar het zuidwesten opent op het Fôret de Commercy, een het jachtgebied van Stanislas.

Elisabeth-Charlotte d'Orléans
We lopen de Avenue Stanislas in, richting Fôret de Commercy, tot aan het Hôpital St. Charles (14). Het werd in 1708 op de hoek van de Avenue Stanislas en de Rue Henri Garnier gesticht in een klooster. Met de bouwwerkzaamheden werd begonnen in 1716 en in de loop van de 19e en 20e eeuw hebben veranderingen plaatsgevonden. Het T-vormige hoofdgebouw is het oudst en bestaat uit 2 vleugels. Hierin bevinden zich een kapel, een apotheek,een oude school. De symetrische voorgevel aan de straatzijde heeft een toegangsportaal met een versierde bovendorpel die uit 1739 afkomstig si en het enige decoratief element van deze strenge voorgevel is. Het complex bezit een rijke verzameling, voor het merendeel uit de 18e eeuw, schilderijen, meubels en een apotheek die nog zijn oude aardewerk potten heeft. Elisabeth-Charlotte d'Orléans was tijdens haar verblijf in Commercy een groot weldoenster van het Hôpital St. Charles. Tegenover het ziekenhuis bevindt zich de oude fourrage opslag van de cavalerie die tijdens de 19e eeuw op het Château was ondergebracht. Dit lange gebouw met halfronde ramen werd in 1777 gebouwd. We lopen de Avenue Voltaire (15), het verlengde van de Avenue Stanislas, verder af in zuidwestelijke richting tot aan het punt waar de route naar links afslaat naar de Priorij van Breuil. Rechtdoor loopt de Avenue des Tilleuls , de brede lindenlaan, in 1714 aangelegd door Charles Henry, Prince de Vaudémont. Deze laan leidt naar het Fôret de Commercy, waar de Fontaine Royale de Stanislas voor het water van de stad zorgde en de “poosplek” van volks- en prinselijke vermaak was.

Commercy - Prieuré de Breuil
De wandeling voert ons langs de tuinen van de Prieuré de Breuil (16), die in 1854 in gebruik zijn genomen voor het land- en tuinbouw onderwijs, naar de buitenwijk Breuil, in het zuiden van de stad, die tot in de 18e eeuw zelfstandig was. Het heeft gedeeltelijk zijn agrarisch en plattelands karakter behouden. Zo is er in de Rue Haptouté (18) nog een boerderij die teruggaat tot de 15e eeuw en verschillende eenvoudige huizen van landarbeiders uit de 18e eeuw. In het noorden van deze buitenwijk werd in de 11e eeuw de Prieuré de Breuil (17) gesticht, die in de eerste helft van de 18e eeuw door Charles Henry, Prince de Vaudémont werd uitgebouwd. Deze Benedictijner Priorij omvatte oorspronkelijk stallen, schuren en een duiventil en bestaat nu uit een hoofdgebouw en twee vleugels aaneengesloten gegroepeerd om een U-vormige binnenplaats met arcaden. De brede toegangspoort wordt overspannen met een smeedijzeren afsluiting. Na de Franse Revolutie was er de Gendarmerie en de Sous-Préfecture ondergebracht en vervolgens van 1854 tot 1962 een opleiding tot onderwijzer. Nu zetelen er verschillende verenigingen.

Via de Rue de Breuil komen we in de Rue R. Poincaré en lopen terug naar het oude centrum van Commercy. De Rue R. Poincaré roept de herinnering op aan Raymond Poincaré (1860 - 1934), afkomstig uit de streek van de Meuse (Bar-le-Duc), advocaat, senator, Minister van Financiën, Minister van Buitenlandse Zaken en van 1913 tot 1920 president van Frankrijk. Tevens was hij lid van de l'Académie Française. Vlakbij Commercy, in Sampigny is in zijn voormalig buitenverblijf een aan hem gewijd museum. Bij de vijfsprong aangekomen slaan we linksaf de Rue de la Porte au Rupt (19) in waar we op nummer 2 het huis vinden van Charles Emmanuel Dumont, historicus. We komen weer in de Avenue Stanislas (20) en gaan even naar rechts en opnieuw krijgen we zicht op het Château Stanislas. Op het volgende kruispunt hebben we links de Rue des Juifs (21), die verwijst naar de handelaars die zich hier in de 18e eeuw vestigden. Op nummer 1 treffen we een prachtig pand uit het begin van de 17e eeuw. Jammer genoeg is de benedenverdieping in de 19e eeuw gewijzigd, maar de verdieping heeft nog 3 oorspronkelijke vensters, elk omlijst met pilasters met cannelures en Corinthische kapitelen met een gebeeldhouwde kroonlijst. Het is een van de mooiste woonhuizen van de stad. Even verderop in de heeft het huis op nummer 15 van de Rue des Juifs een toegangsdeur uit de 16e eeuw.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Commercy - La place des Chanoines met fontein van Amilcar Zannoni
We vervolgen onze route door de Rue des Colins (22), waar enkele panden uit de 18e eeuw staan met op nummer 9 het oude Auditoire uit de Middeleeuwen. Het gaat linksaf de Rue Colson in. Deze straat is vernoemd naar Generaal Colson, omgekomen in de slag bij Reichshoffen op 6 augustus 1871 tijdens de Frans-Duitse oorlog. Hij is geboren en begraven in het nabijgelegen St. Aubin-sur-Aire. Ook in deze straat, gelegen achter het Château Stanislas, vinden we op nummer 9 een huis uit de 17e eeuw. Van het oorsponkelijk U-vormige gebouw bestaat enkel nog het linker gedeelte. Op nummer 24 zetelde vroeger de redactie van de Journal de Commercy. De straat loopt uit op het Place des Chanoines (23), het voormalige oude Place Denis. In de directe omgeving van dit “Plein van de Kanunniken was vroeger de Église St. Nicolas gevestigd. Nu neemt de fontein in eigentijdse stijl van de Lotharingse kunstenaar Amilcar Zannoni een centale plaats in. Het is een eerbetoon aan smeden en draadtrekkers die in vroegere tijden de ijzerindustrie draaiend hielden. Aan dit pleintje vinden we ook nog enkele authentieke cafés.

In de directe nabijheid van het Place des Chanoines vinden we in de Rue des Moulins op nummer 6 een van de oudste huizen van Commercy. De grote boogvormige toegangsdeur is met een vijftal treden te bereiken en de deur wordt omlijst met zuilen, die de kapitelen dragen en de boogvormige bovendorpel, waarop een vierkant bovenlicht rust met spijlen en daar boven het jaartal 1596. Door de Rue de la Poterne lopen we terug naar het Place Charles de Gaulle, waar we recht tegenover het monument voor de gevallenen in de Grande Guerre uitkomen. Aan de noordwest zijde van het Place Charles de Gaulle, vinden we de winkel en de oorspronkelijke bakkerij van La Madeleine, het cakegebak dat Commercy ook bekend gemaakt heeft. Het is in 1755 dat Stanislas een feest gaf op het Château. Er ontstond een heftige woordenwisseling in keuken tussen de banketbakker en ceremoniemeester van de Koning. De banketbakker verlaat woedend de keuken en het fornuis en vernietigt alle nagerechten die hij had voorbereid. Een jonge bediende Madeleine stelt dan voor om een klein gebak te vervaardigen naar het recept van haar grootmoeder. Verrast door deze heerlijk kleine taart om door haar inzet de feestdis van zijn gasten te redden te hebben, besluit Stanislas om dit cakegebakje de voornaam van het jonge meisje te geven. Het succes is compleet als Stanislas de “Madeleine van Commercy” laat sturen naar zijn dochter Marie in Versailles. Zo draagt Marie Leszczynska bij aan de bekendheid en verbreiding van het cakegebakje, net zoals later de schrijver Marcel Proust (1871-1922).

© L.A.W.V.VIA-VIA
Commercy - Les Vaches Blues
Nu we aan het einde van de stadswandeling gekomen zijn, is het aardig om aan het zuidwesten van de stad, daar waar de D958 in de richting van Ligny-en-Barrois gaat, nog de rotonde met “Les Vaches Bleues” te bekijken. Hier staan midden op de Rond-Point des Trois Godelles een drietal blauwe koeien. Godelle betekent in het oud Frans koe. Het is een opmerkelijk modern kunstwerk, dat veel gesprekstof heeft doen opwaaien in Commercy. Het verdient in elk geval meer aandacht dan er enkel en alleen onverschilling aan voorbij te rijden.

Charles Aerssens

Deze stadswandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 16-01-2008 door C.P.J. Aerssens