CHAMONIX - HAUT SAVOIE

[IMAGE]


Chamonix in de Franse Haute Savoie is al eeuwenlang een trekpleister. Dat weet iedereen die er ronddwaalt. Vooral vanwege de Mont Blanc, Europa's hoogste berg. Men noemt Chamonix graag de bergbeklimmershoofdstad van de wereld. Het stadje gelegen aan de L'Arve, een snelstromend riviertje, dat zich als een serpentine door de plaats krult, biedt veel vertier en herbergt bovendien een 'verborgen' juweel: het Musée Alpin.

[IMAGE] Die aantrekkingskracht van het bijna 900 jaar oude Chamonix komt vooral door de gelukkige locatie: het ligt aan de voet van de Mont Blanc en dat is met haar 4807m de hoogste berg van West-Europa. Daardoor is de Franse plaats al bekend sinds 1786, toen voor het eerst waaghalzen de top van deze monsterpuist bereiktten. Sindsdien is de aantrekkingskracht van Mont Blanc en Chamonix gebleven. En in 1924 werden er de eerste Olympische Winterspelen gehouden.

Volgens de lokale autoriteiten leeft minimaal de helft van de mensen van het toerisme. Maar de Mont Blanc is hier meer dan een inkomstenbron. De inwoners van Chamonix dat zich na een presidentieel decreet van 1921 Chamonix Mont Blanc mag noemen, ook al ligt de berg zelf niet op haar grondgebied - ontlenen er hun trots aan. Zij moeten wel zuinig omgaan met hun natuurschat en inkomstenbron: het hele Mont Blancgebied boven de 2.000 meter is beschermd nationaal park.

Volgens de lokale autoriteiten leeft minimaal de helft van de mensen van het toerisme. Maar de Mont Blanc is hier meer dan een inkomstenbron. De inwoners van Chamonix dat zich na een presidentieel decreet van 1921 Chamonix Mont Blanc mag noemen, ook al ligt de berg zelf niet op haar grondgebied - ontlenen er hun trots aan. Zij moeten wel zuinig omgaan met hun natuurschat en inkomstenbron: het hele Mont Blancgebied boven de 2.000 meter is beschermd nationaal park.

Chamonix leeft niet alleen op in de winter als de skiërs, langlaufers en snowboarders er neerstrijken. In de zomermaanden komen er veel gasten om te wandelen. Er ligt ongeveer 350 kilometer aan goed onderhouden wandelpaden, die ook verbonden zijn met ltalië en Zwitserland. Anderen kiezen voor het klimmen. Voor een tocht in het hooggebergte wordt aangeraden de diensten van een ervaren gids te gebruiken. Die zijn er voldoende, want Chamonix is zo'n beetje de hoofdstad van de alpinisten. Zo'n 170 gidsen zijn te boeken via de Compagnie des Guides de Chamonix, opgericht in 1821, en dan zijn er nog ongeveer zeventig zelfstandig of via kleine andere bedrijven actief.

Chamonix is helemaal ingesteld op de serieuze alpinist. Klimmersuitrustingen zijn aan te schaffen in elke sportwinkel, er is wandel en kliminformatie in alle soorten en maten beschikbaar. En als service aan de gidsen en hun klanten wordt er ter plaatse drie keer per dag een weerbericht gemaakt door het lokale weerstation. Dat station is net als de gidsendub te vinden in een voormalig klooster in het stadscentrum, in het Maison de Ia Montagne. Als de deur van het weerstation open staat, mag elke bezoeker er een kijkje nemen. In het gebouw is alle informatie te krijgen voor mensen die (alleen) de bergen in willen.

MUSÉE ALPIN

Dat de streek rond Chamonix en de Mont Blanc de bakermat is van het alpinisme, verklaart waarom er in deze plaats een Alpenmuseum is gevestigd. Dat ligt verstopt achter een onopvallend hek in een drukke winkelstraat, waar voetgangers het rijk alleen hebben. Sinds 1969 is hier het Musée Alpin gevestigd. De collectie van het museum bestaat ult een bonte verzameling tekeningen, schilderijen, gravures, prentbriefkaarten, souvenirs, ski-uitrusting, sleeën, oude bergschoenen, antiek meubilair, kleding en documenten. En heel veel vergeelde foto's.

'An American climber in Chamonix 1884' luidt het bijschrift onder een haast kartonnen, antieke foto. En vele malen een tableau du groupe van berggidsen. Maar dat is dan ook een traditie die al vele jaren in ere wordt gehouden. De gidsen verzamelen zich eens per jaar, op 15 augustus, voor de kerk voor een groepsfoto en daarna vieren ze het Feest van de Berggidsen. De oudste foto's tonen pionierskoppen, gelooid en geplooid.

Maar er zijn veel meer intrigerende foto's te zien. Diverse afdrukken tonen hoe mensen vroeger met ezels omhooggebracht werden. En er zijn lugubere prenten te bekijken van afgereten lichaamsdelen. De anekdote rond kapitein Arkwright wordt er geillustreerd. Deze goede man beklom in 1866 met drie gidsen de Mont Blanc, maar het gezelschap werd door een fatale lawine verrast. Pas 31 jaar later werden hun stoffelijke resten gevonden. Net als de zee, geeft en neemt de soms meedogenloze Mont Blanc.
[IMAGE]

Alles in het museum heeft te maken met alpinisme (berg- en wintersport) of het plaatsje Chamonix. De uitleg gaat via diorama's, diverse maquettes en zelfs nagebouwde interieurs. Zo is het kamertje van de wetenschapper Jules Janssen nagebouwd. Hij bouwde in de vorige eeuw een observatiepost op de top van de Mont Blanc. Foto's uit 1890 zijn te zien, hoe hij door vier gidsen de berg werd opgedragen. Maar tussen de regels door verrelt het museum steeds weer het verhaal van de zeden en gewoonten van de vroegere samenlevingen. Een voorbeeld. Marie Paradis was de eerste vrouw die de Mont Blanc bedwong, op 14 juli 1809. Maar veel plezier heefi ze daar blijkens de documentatie niet van gehad. De glorie ging vooral naar Henriette d'Angeville, die begin september 1838 de Mont Blanc op de knieën dwong. Deftig jaar later dus, maar zij was wel van adel en Paradis slechts van eenvoudige komaf. Dus ging vooral d'Angeville de geschiedenisboekjes in.

Het Alpenmuseum is een regionaal museum, dus niet groot, wel groots. En het is nog niet vermoord door computers en luidruchtige interactieve displays. De vitrine- en andere uitstalkasten zijn groot, ruim en van hout en glas. Ze liggen vol, propvol. De hele presentatie is een beetje rommelig, wat weldadig afsteekt tegen de smetteloze, fraai gerestaureerde grandeur van de huisvesting.

Wie al deze kostelijk gepresenteerde herinneringen aan de oertijd van het alpinisme en aan de beroemde zonen en dochters van de regio gezien heeft, wacht nog een verrassing. In het museum hangen ook veel schilderijen van sneeuwlandschappen. Taferelen die samen een lofzang vormen op dat grote bergmassief buiten. In een aparte ruimte hangen deze schilderijen van Gabriel Loppé (1825-1913).

Zo'n deftig schilderijen en wat tekeningen vol alpenpanorama's. Drie pietepeuterige mensen in een oorverdovend sneeuwlandschap. Een schilderij dat een hele wand vult. Het doet meteen denken aan een science-fictionfilm. 'Crevasses en Seracs op de Col du Géant' luidt de titel van het adembenemende doek. Fascinerend om te zien dat een bovenmaatse besneeuwde bodemverheffing zo kan blijven boeien, ook nog na dertig schilderijen met hetzelfde thema. De schilderijen van Loppé zijn de ultieme ode aan een majestueuze natuur, ook al is die bedekt met een lappendeken van sneeuw en ijs. Alleen al dit deel van de collectie maakt een bezoek aan het museum meer dan de moeite waard. In een brochure over deze regio wordt niet voor niets de 18-eeuwse Franse schrijver en filosoof Jean-Jacques Rousseau - die hier in de buurt leefde - aangehaald. 'lk wil beken zien, rotsen, dennebomen, donkere bossen en bergen. lk wil steile bergpaden beklimmen en huiveren boven duizelingwekkende afgronden.'


Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 20-09-2000 door C.P.J. Aerssens