CATHÉDRALE ST. LAZARE - AUTUN

[IMAGE]


Volgens de legende zou deze heilige Lazarus, samen met zijn twee zusters Maria en Martha en Maria Magdalena, in het Heilige Land in een schip zonder roer of zeil te water zijn gelaten. De reis van deze 'bootvluchtelingen' eindigde in Saintes-Maries-de-la-Mer bij Marseille, alwaar Lazarus als eerste bisschop van Marseille met zijn kerstening van de Provence begon. De cultus van deze heilige en die van de arme Lazarus uit de parabel van de slechte rijke gingen door elkaar lopen en zo werd Lazarus de schutspatroon van de leprozen, een veel voorkomende ziekte in die tijd, en werd Autun, naast Vézelay, een druk bezocht pelgrimsoord.

Om de relieken van de heilige Lazarus een waardig onderkomen te verschaffen, werd in 1120 in opdracht van bisschop Étienne de Bagé begonnen met deze van binnen puur romaanse, maar van buiten eerder laatgotische basiliek, die is uitgevoerd in graniet, de steensoort van de Morvan. In 1130 volgde de wijding door paus Innocentius II en aan het eind van de 12e eeuw werden de beenderen van Lazarus bijgezet in een speciaal hiervoor ontworpen mausoleum. Het gotische uiterlijk kreeg de kerk ander auspiciën van kardinaal Rolin. De Romaanse vieringtoren, die vlak daarvoor door bliksem was getroffen, werd vervangen door een flamboyant-gotisch exemplaar (te beklimmen via 230 treden), waarna aan de zijbeuken laatgotische kapellen en steunberen (buiten) werden toegevoegd. In de 19e eeuw volgden, naar het voorbeeld van Paray-le-Monial, de twee neoromaanse torens.

Het timpaan

Na de trap en de open narthex (aan de zijkant van het plein) sta je plotseling oog in oog met één van de hoogtepunten van de Bourgondisch-Romaanse beeldhouwkunst, het tussen 1130 en 1135 gebeeldhouwde Laatste Oordeel-timpaan. De schepper van dit kunstwerk, gehouwen uit kalksteen, wilde - anders dan gebruikelijk - niet anoniem blijven.Tussen timpaan en latei bij de voet van Christus kerfde hij 'Gislebertus hoc fecit' (Gislebertus heeft dit gemaakt). Het timpaan bleef voor het nageslacht bewaard, doordat het geheel tijdens de barokperiode met een dikke gipslaag werd afgedekt. Het hoofd van Jezus bleek te veel uit te steken en werd verwijderd, maar is gelukkig apart bewaard gebleven.

Christus in de mandorla vult met zijn enorme lengte van drie meter bijna het gehele beeld. Hij is eerder statisch dan levendig afgebeeld en hij vormt minder dan in Vézelay een eenheid met de rest van de voorstelling. Het beeldhouwwerk komt ook minder dan in Vézelay los van de achtergrond. De hemelse hiërarchie is duidelijk herkenbaar in de afmetingen van de figuren: de alles overheersende triomfator, de centrale rollen die Petrus en aartsengel Michael ten opzichte van de andere apostelen en engelen innemen, en als laatste in de rij natuurlijk de nietige mens.

Wat dit timpaan zijn speciale plaats binnen de Romaanse sculptuurkunst geeft, is de uiterst realistische weergave, van lieflijk (uitverkorenen) tot afschrikwekkend (verdoemden), die de veelal analfabetische, middeleeuwse mens volledig informeerde over goed en kwaad. Zij die konden lezen, werden hierop nog eens extra geattendeerd door het Latijnse opschrift op de rand van de mandorla: 'ik alleen orden het al, ik alleen kroon de verdienste; wie misdaden begaat, berecht en straf ik'.

[IMAGE]

De lange, uitgerekte figuren van Gislebertus werden na Autun typerend voor de Bourgondisch-Romaanse beeldhouwkunst. De mandorla wordt vastgehouden door vier engelen, waarvan twee zwevend. Naast het hoofd van Christus wordt het Paradijs gesymboliseerd door Maria op de troon en twee zittende figuren: Elias en Enoch (twee profeten, die levend de hemel werden binnengeleid). Links van de Zoon Gods staan acht apostelen in aanbidding, terwijl Petrus (sleutel) zich vast met de uitverkorenen bemoeit. Op de latei zijn de doden veelal naakt afgebeeld behalve twee bisschoppen en twee pelgrims met de symbolen op de tas: jacobsschelp (Santiago de Compostela) en kruis (Jeruzalem). Drie kinderen houden zich aan de vleugels van een engel vast.

Op de linkerhelft van het timpaan wekt een engel met klaroen de doden om de hemelpoort (afgebeeld als arcaden) binnen te gaan. Twee hebben de oversteek al gemaakt, een ander wordt door een engel opgetild. Aan de voet van Christus scheidt een engel met zwaard de beide groepen. Van de naakte verdoemden op de latei hebben enkele hun handen voor het gelaat of rond de hals. Een man met een zak goud (symbool voor een vrek) wordt aangevallen door een slang en een vrouw wordt door slangen in de borsten gebeten (symbool voor wellust). Daarnaast proberen twee handen als klauwen iemand te wurgen.

Rechts van Christus wegen aartsengel Michaël en de duivel de zielen. De duivel is wel zeer angstaanjagend als skelet afgebeeld: zijn ribben en botjes zijn te tellen en een driekoppige slang kronkelt om zijn benen. Hij hangt met één hand aan de weegschaal (vastgehouden door een hand uit de wolken) en trekt met zijn andere hand een verdoemde aan de haren omhoog. De cirkel is rond met de verdoemden op weg naar de hel. Uit een ketel steken nog net twee paar voeten en een duivel trekt, halfhangend uit de hellepoort, drie ongelukkige zielen met hun hoofden aan een ketting samengebonden omhoog. Met zijn andere hand doorboort hij met een zwaard de keel van een vrouw.

Al met al wordt in dit timpaan de bijnaam van godshuizen, 'bijbels in steen', meer dan bevestigd. De ornamentiek van de binnenste ring van de archivolten is verdwenen (waarschijnlijk scènes uit de Apocalyps), op de middelste komen bloemen en planten en op de buitenste om en om de maandbeelden en de dierenriemtekens voor. Op de kapitelen onder het timpaan zijn bijbelse voorstellingen aangebracht: Abraham verstoot Hagar en Ismaël (links) en de opdracht in de tempel (rechts). Op de trumeau staat de heilige Lazarus met zijn twee zusters (19e eeuws).

Interieur

Hoewel de kathedraal niet door benedictijnen van Cluny is gebouwd, is dit onmiskenbaar Cluny III-architectuur (meeste overeenkomst met Paray-le-Monial): smal, hoog en donker. Onder invloed van de Romeinse stadspoorten in Autun zijn de bouwmeesters hier echter verder gegaan in hun teruggrijpen op klassieke voorbeelden dan de architecten in Cluny. Het interieur maakt daardoor een bijna classicistische indruk. De wandopstand is driedelig: hoge spitsboogarcaden, een blind triforium met in elke travee drie bogen en daarboven de licht-beuk, die, afwijkend van Cluny, slechts één venster telt. De gegroefde pilasters zijn rechthoekig afgewerkt, het schip heeft een spitstongewelven de zijbeuken kruisgewelven.

[IMAGE] In de kathedraal zijn in totaal 101 kapitelen te bewonderen, waarvan 49 figuratief, die door hun evenwichtige composities en verzorgde vormentaal haast ongekend kunstzinnig zijn. Gislebertus is rond 1135 zeker één van de beeldhouwers geweest van deze uit kalksteen vervaardigde juweeltjes.

Tijdens de 19e eeuwse restauratie door Viollet-le-Duc werden de kapitelen op de overgang van het schip naar de dwarsbeuk en in het koor vervangen door kopieën. De originelen worden op ooghoogte in de kapittelzaal (de trap op rechts naast hoofdaltaar) getoond. Deze kapitelen zijn de mooiste uit de serie. Bekend zijn: de vlucht naar Egypte, de droom van de drie koningen. Het nummer voor het kapiteel verwijst naar de plaats van de kopie in de kerk.

Het koor heeft geen omgang met kapellen, maar bestaat uit een eenvoudige apsis met een dubbele rij rondboogvensters tussen pilasters. Naast het hoofdaltaar liggen in een glazen schrijn de relieken van de heilige Lazarus. Slechts één van de glasvensters (Jesseboom, vierde kapel links) is nog origineel, de andere zijn 19e-eeuws neo-gotisch of eigentijds neo-romaans. De kerkschatten bestaan verder uit: een witmarmeren 15e eeuws Mariabeeld (links van hoofdaltaar; toegeschreven aan Jean de Ia Huerta) en 18e eeuwse grafbeelden voor Pierre Jeannin en eega (rechts van altaar). De sfeer in de kerk wordt verhoogd door de tonen van kerkmuziek of een klassiek repertoire op band.


Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 15-09-2002 door C.P.J. Aerssens