SENDA SURSILVANA
Traject Oberalppass - Disentis 20 Km

© L.A.W.V.VIA-VIA


Op de ‘Senda Sursilvana’ loop je in meer dan 110 Km van de Oberalppass naar Chur. Vanaf de Lai da Tuma hoog in de bergen, waar de Rijn ontspringt, naar de duizelingwekkend diepe Rheinschlucht even voor Chur zie je het landschap veranderen: waar het rijk van de gemzen en de steenbokken begint met zijn schaarse vegetatie naar het rijke Calanda, waar ook de wijnstokken gedijen. Het is een pittige wandeling in een adembenemend Alpenlandschap.

Onverharde weggetjes en smalle paadjes vormen de oude verbindingsroute tussen sympathieke dorpen met traditionele huizen en mooie kerkjes. De hele doorgaande route is door de BAW gemarkeers met gele bewegwijzering. Goede wandelschoenen zijn onontbeerlijk, omdat de tocht door een wisselend landschap gaat: steile bergpaden, bospaden, veldwegen, over beken en riviertjes. Niet enkel eenvoudige wandelpaden. Sommige stukken voeren over verharde weg, maar soms zijn ook uitwijkmogelijkheden aangegeven.

Prachtige vergezichten, unieke natuurgebieden en kultuurhistorische bezienswaardigheden karakteriseren deze ‘Senda Sursilvana’, die in 6 etappen kan worden afgelegd. Verlaten goudmijnen aan de voet van Calanda in Chur, moderne bouwkunst van de architecten Rüedi, Olgiati en Zumthor in Sumvitg, Trin en Flims, maar ook betoverende kerkjes en kapellen en het imposante barokke Benedictijner Klooster van Disentis zijn slechts enkele hoogtepunten tijdens deze wandeltocht.

© L.A.W.V.VIA-VIA We starten onze ‘Senda Sursilvana’ boven op de Oberalppass 2046 m op de grens van het Kanton Uri en Graubünden, midden in het Gotthardmassief. Er is veel parkeermogelijkheid en ook een station van de Furka-Oberalp-Bahn. Even onder de pashoogte takt zuidwaarts een voetweg af naar het Lai da Tuma 2343 m, de oorsprong van de Vorderrhein. Vanaf de pashoogte lopen we richting Andermatt en gaan bij bergrestaurant Calmot naar rechts en volgen de oude pasweg. We lopen hier tussen de militaire barakken door. De weg buigt opnieuw naar rechts boven de barakken langs in oostelijke richting voorbij aan “Am Bergli’ naar de Pass Tiarms 2148 m. Hier kun je zien tot hoever de gletscher hier lang geleden kwam.

Rechts ligt het Pflanzenschutz-Reservat Calmot, waar veel beschermde alpenplanten voorkomen. Het is een geweldig uitzichtpunt over het Vorderrheindal en het Tavetsch. Het Tavetsch is het meest westelijk gelegen deel van het Retoromaanse taalgebied, grenzend aan het Duitse taalgebied van Midden-Zwitserland. De kleine, gesloten boerendorpen met hun karakteristieke houten huizen met stenen onderbouw, liggen verspreid in het dal.

Voorbij de Pass Tiarms het pad volgend naar links dalen we af naar Val Val tot aan een brug 2050 m en steken de beek over. We kiezen voor de korte klim naar Cuolm Val 2168 m met een prachtig uitzicht op het Vorderrheindal. Onder ons zien we Tschamut, het laatste of moeten we zeggen het eerste gehucht aan de nog jonge Rijn. Het heeft een kapel gewijd aan St. Nicolaas uit omstreeks 1500 met muurschilderingen en altaar van Johann Ritz. Even verderop ligt Selva, dat in juni 1949 door een geweldige brand bijna totaal verwoest werd en daarna opnieuw is opgebouwd met een inzamelingsaktie van de Zwitserse bevolking.

We dalen af naar Milez 1876 m. Hier amuseren zich ‘s winters duizenden skiërs en snowboarders. Via Mulinatsch naar Val Guiv 1770 m, waar we de houten brug over de Guivbeek oversteken en komen in Guiv. De kapel stamt uit de 17e eeuw en is gebouwd ter ere van St. Sebastiaan. De vroegere bewoners hebben dit gehucht al lang verlaten en er zijn nog slechts hooistallen met de voor deze streek zo typische ‘Kornhisten’. Op deze rekken werd vroeger het koren te rijpen gelegd. Want tot 1500 m hoogte kunnen hier rogge, gerst en aardappels verbouwd worden.Zo bereiken we even verder Dieni en Rueras, gebouwd de kegelvormige uitloop van het Val Milà.

In Rueras nemen we bij het verlaten van het dorp de veldweg naar Zarcuns. Ook in dit gehucht een oude kerk uit 1622 gewijd aan de Moedergods, die als beschermvrouwe voor een goede oogst wordt vereerd. Nu steken we de oude brug over de Strembeek over en lopen meteen links omhoog richting station Sedrun. Rechts van ons ligt Camischolas met zijn nog typisch Tavetscherhuizen en St. Annakapel uit ongeveer 1500. Zo bereiken we even verderop het station van Sedrun. Zo bereiken we even verderop het station van Sedrun, alwaar de Furka- Oberalp-Bahn stopt.

De route voert ons eerst door het dorp Sedrun. De huidige Barokke dorpskerk toegewijd aan St. Vigeli uit 1691 is gebouwd op de grondvesten van en eerste kerk uit 1205. De altaren stammen uit de werkplaats van de beroemde Johannes Ritz von Selkingen. Het dorp heeft een modern overdekt zwembad en wordt vooral in winter druk bezocht om er te skiën en te Snowboarden.

Ook is Sedrun en het Tavetsch bekend om zijn rijk geologisch verleden. Het Tavetsch verbergt nu nog een schat aan kristallen en mineralen, die slecht door kenners uit de streek aan het daglicht worden gebracht. Beroemde “Strahlers” heeft het Tavetsch voortgebracht. Namen als Ambrosi Cavegn, Gion Antoni Hitz, Luis Monn of Antoni Levi zijn om hun kennis en kunde van gesteenten en een begrip in de wereld van de mineralogie. Zij brachten vaak met eenvoudige hulpmiddelen de mooiste kristallen aan het daglicht.

In het dorp heb je ook zicht op het dal van de Vorderrhein, waar een enorme bouwput ligt. Vanaf 1996 is men hier begonnen met het aanleggen van schachten, die de bouw van de langste tunnel ter wereld, de nieuwe Gotthard-Basistunnel van 57 km, mogelijk moet maken. Er is een groot informatiecentrum dat een uitgebreid overzicht geeft van de stand van zaken en de planning tot 2010.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Onze route gaat verder door de dorpsstraat richting Disentis. Maar voor we het dorp verlaten, leidt een weg ons terug in de richting van de spoorbaan. Over de nieuwe spoorbrug bereiken we het gehucht Bugnei. We lopen voorbij de Barokke St. Jozefkapel uit 1744 en volgen van hier de oude weg naar Disentis. Rechts onder ons ligt de spoorbaan en de drukke Kantonsstrasse. De route voert ons door weilanden en dichte bossen.

Na goed 2 km bereiken we Mompé Tujetsch 1390 m. Ook hier een Barokke kapel uit 1616, uitgebouwd in 1760: de St. Nicolaas en St. Silvesterkapel met verschillende altaren. Dit gehucht maakt deel uit van de gemeente Disentis. We verlaten nu het Tavetsch en komen in de Cadi (Casa Dei). Dit blijkt overduidelijk als we het bos verlatend zicht krijgen op het verbrede Rijndal, waar het Benediktijnerklooster Disentis imposant aanwezig is boven het dorp Disentis en het panorama bepaalt.

© L.A.W.V.VIA-VIA

We dalen af naar Segnes. Hier werd in 1637 na de pestepidemie, die het Tavetsch teisterde en in Segnes 30 slachtoffers maakte, een kapel gebouwd ter ere van St. Sebastiaan en St. Rochus. De schildering op het hoofdaltaar beeldt deze gebeurtenis uit. Voorbij de kapel leidt de wandelweg over de brug naar Peisel en vandaar door het hellend grasland naar Acletta.

© L.A.W.V.VIA-VIA Het voetpad brengt ons tot bij de eerste huizen van Acletta. Haast verscholen achter dominante blokken vakantiehuizen vinden we hier opnieuw een opmerkelijke kultuurhistorische bezienswaardigheid: de St. Maria Immaculata kerk in Rococostijl. Deze werd in 1643 ingewijd. Alles overheersend is hier boven het hoofdaltaar het retabel met de afbeelding van de “Immaculata Conceptio” van de beroemde Italiaanse kunstenaar Nuovolone, een leerling van Murillo. Het schilderij stamt uit het midden van de 17e eeuw en kwam in 1672 vanuit Milaan naar Acletta. Het is een van de meest waardevolle kunstwerken in de Cadi. Ook het orgel is een juweeltje en werd door de plaatselijke orgelbouwer Anton Sacchi in 1826 gebouwd en geldt heden ten dage nog als bizonder waardevol omdat er nog slechts een enkel orgel van deze bouwer behouden is.

Van Acletta steken we binnendoor naar het dalstation van de Bergbahnen Disentis en komen aan de Kantonstrasse. We kiezen er niet voor om direct naar het dorpscentrum te lopen maar gaan rechtsaf voorbij het Sportcentrum en slaan linksaf naar de spoorlijn. Deze steken we over in de richting van Sontga Gada, een romaanse zaalkerk uit de 12e eeuw. Op de noordzijde staat het levensverhaal van de H. Agatha afgebeeld, geschilderd in gothische stijl. Maar de kapel wordt gedomineerd door de op de zuidwand geschilderde ‘Schutzmantelmadonna’ uit omstreeks 1650 en wordt toegeschreven aan Cristoforo en Nicolao da Seregno uit het Noord-Italiaanse Lombardije.

We staan hier aan het einde van de Salaplauna en de ingang van het Medelserdal. Onder ons vloeit de Vorderrhein samen met de Medelserrhein en vinden we de idyllisch gelegen Fontanivassee met Camping. We lopen over het uitgestrekte weidegebied van de Salaplauna terug naar Disentis. We bezoeken hier de parochiekerk (1640-'43). Het is een groot barok bouwwerk, rijk voorzien van stucwerk. In het rechter zijschip staat een vleugelaltaar (1489) van Yvo Strigel. Het kloosterdorp is het eindpunt van dit traject van de Senda Sursilvana.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Disentis was eens een verlaten woestenij, toen de Frankische monnik Sigisbert hier omstreeks 750 een klooster stichtte. Vandaar de tweede naam Mustér: Monasterion. Monniken zochten graag dergelijke eenzame plekken op om zich terug te trekken en zich te wijden aan de regels van de orde. Maar het woeste landschap van bossen en nauwelijks toegankelijke dalen in het hooggebergte hebben zij herschapen in een bewoonbaar, landelijk plekje van weiden en akkers. Langzamerhand groeide er ook een nederzetting rond het klooster. Het plaatsje, gelegen op 1133 m, telt nu 2500 inwoners en wordt druk bezocht door toeristen. Behalve zomerverblijf- en wintersportplaats is het tevens bronnenbadplaats met de sterkste radioactieve bron van Zwitserland.

KAARTEN EN GIDSEN:

- SLK 1:25000, Blatt 1212 Amsteg
- SLK 1:25000, Blatt 1232 Oberalppass
- SAW 1:50000, Blatt 256T Disentis/Mustér
- Clubführer Bündner Alpen 2
- Alpinwandern Graubünden (SAC-Verlag, 2. Auflage, 2000)
- Freizeit- und Wandelbuch Disentis
- Wanderbuch Sedrun



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 01-09-2001 door C.P.J. Aerssens