ARCHEOLOGISCHE WANDELING ROSMEER


Rosmeer is een typisch Haspengouws dorp, hooggelegen aan de noordelijke grens van het Limburgse Lössplateau, met geconcentreerde bewoning en landbouwgronden rondom. Het is met 128m het hoogste punt van de Gemeente Bilzen en gelegen op de waterscheiding van Maas en Scheldebekken heb je op diverse plaatsen mooie vergezichten. Rosmeer is een kerndorp gelegen in het dal (Daalstraat) en op de relatief steile noordhelling van de Wijerkensbeek.

Daarnaast neemt Rosmeer wat betreft Archeologische vondsten een bevoorrechte plaats in. Via talrijke opgravingen werden vanaf 1951 onder impuls van amateur-archeoloog wijlen meester G.V. Lux de sporen gevonden van:

- Bandkeramische cultuur (5300 - 4700 voor Chr.)
- Nederzettingen uit de lJzertijd (7de - 5de eeuw voor Chr.)
- Gallo-Romeinse bewoning (1ste - 4de eeuw na Chr.)
- Merovingisch grafveld (6de - 7de eeuw na Chr.)

We beginnen onze archeologische wandeling op het Dorpsplein. Op dit dorpsplein staat een monument dat de herinnering aan het archeologisch verleden van dit dorp levend houdt. Ooit was op deze plek nog voor het begin van onze jaartelling een nederzetting van de Bandkeramiekers. De grote urnen met bandvormige versiering symboliseren dit. Hier is tevens een ruime parkeerplaats. Je hebt uitzicht op de toren van de St-Pieterskerk, een vroeg gotisch bouwwerk met Romaanse trekken dat dateert van het einde van de 12de eeuw. Het neogotisch kerkgebouw dateert van 1932. Vanaf het dorpsplein (tegenover de kerk) gaat het in oostelijke richting.

Even verderop passeren we aan de linkerkant de oude pastorie van Rosmeer. Nu goed gerestaureerd en onder Monumentenzorg. Tijdens de slag van Lafelt (2 juli 1747) in de Oostenrijkse successieoorlog verbleef hier William Augustus Duke of Cumberland, zoon van de koning van Engeland. Het pand is opgetrokken uit mergel en bevat een gemetseld keldergewelf en een van mergel. Hier was wellicht oorspronkelijk een waterput.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Dan bereiken we het Bertiliaputje. Het is oorspronkelijk ontsproten uit een heidense cultus ter ere van Rosmerta, een Keltische brongodin. Omstreeks het midden van de 7de eeuw werd dit gebruik gekerstend en zo werd de St.Bertiliabron een bekend bedevaartsoord. Op de eerste zondag van mei legden honderden bedevaartgangers zeven maal de weg af tussen bron en kerk, de heilige aanroepend tegen kinderziekten en vrouwenkwalen. De pelgrims gooiden linnen lapjes en stukjes stof van de kleren van de zieken in het water. Bleef het lapje drijven dan was het gebed verhoord, ging het onder dan moest men nogmaals op bedevaart komen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Langs het Bertiliaputje wandelen we omhoog via de pastoorssteeg, een typisch holle weg, naar de Groenstraat. Aan de linkerzijde van de steile steeg ligt de de tuin van de oude pastorie van Rosmeer. We komen voorbij een reusachtig dikke rode beuk. Deze boom ligt op het grondgebied van de voormalige oude pastorie, op de kruispunt van 2 kerkpaden (Horesteeg en Pastoorsteeg). Aan de omvang van de stam, zo’n 4m, kunnen we de ouderdom van de boom afleiden. Wellicht ouder dan 200 jaren.

Via de Groenstraat en de Kerkstraat gaan we naar de Bosstraat richting “Broek”. Dit vochtige en drassige broekbos vindt zijn oorsprong in de aanwezigheid van de bron van de Wijerkensbeek. Met de reusachtig grote populieren vormt dit gebied een groene oase binnen een intensief landbouwlandschap.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Aan het einde van het “Broek” wandelen we via de ruilverkavelingsweg in de richting van de watertoren. We zijn nu vlakbij de Biessenweg. Hier ter plaatse, van oudsher het 'Hinnedaôk" geheten, werd in 1951 bij het graven van een bietenkuil de inhoud van een reeds lang genivelleerde tumulus (grafheuvel) ontdekt. Naar Gallo-Romeins gebruik werden de verbrande resten in een urn geplaatst. Deze urn werd samen met een aantal kruiken, potten en kannen, die gevuld waren met spijs en drank, alsook voorwerpen die de dode tijdens het leven dierbaar waren, meegegeven in zijn graf. Dit graf dateert uit het begin van de 2de eeuw na Christus.

Via de oude Biessenweg, thans Bandstraat, wandelen we in de richting van de Hoogstraat. Hier op de splitsing van wegen werd in 1999 een lindeboom terug aangeplant ter vervanging van de in 1974 gekapte oude lindeboom. Als volksremedie gingen tandpijnlijders biddend tot de bijhorende St. Annakapel, sloegen een spijker in de ruwe bast van de oude lindeboom en droegen zo hun pijn over op de boom. Na afloop moest men echter zwijgend huiswaarts keren en mocht men onderweg niemand groeten.

We steken de kruising over en langs nog enkel hoogstam fruitbomen lopen we in oostelijke riichting via de ruilverkavelingswegen naar Staberg. Eerst steken we de secundaire weg over van Mopertingen naar Vlijtingen en slaan de eerste weg naar rechts af. Het is een landweg die ons tot op de hoogte van Staberg brengt. Dit is een markant uitzichtspunt. Een prachting vergezicht met in oostelijke richting de maasvallei. Maastricht is zichtbaar en verder in noordoostelijke richting de industriecontouren van DSM in Geleen en helemaal aan de einder de koeltorens van de Clauscentrale in de buurt van Roermond. In noordelijke richting doemt het landschap van de Kempen op.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Hier op Staberg is tussen 1952 en 1966 een bandkeramisch nederzetting opgegraven. De Bandkeramiekers kwamen hier omstreeks 5300 voor Christus als eerste boeren op het rijke Lössplateau van Limburg wonen. Op het plateau werden akkers aangelegd en huizen gebouwd. In het dal was water en op het gras aan de oeverwal werd het vee te grazen gezet. De archeologen situeren deze nederzetting tussen 5300 en 4700 voor Christus. Ook een nederzetting uit de Ijzertijd kwam aan het licht. Er werden een 30-tal afvalkuilen uit de IJzertijd ontdekt met daarin over de 1000 stuks aarden vaatwerk, waarvan 800 onversierd. Ook werden er veel brokken huttenleem met sporen van wandvlechtewerk aangetroffen afkomstig van gebouwen uit de IJzertijd, alsook oude ploegsporen.

We dalen af van de Staberg en komen opnieuw aan een ruilverkavelingsweg. Hier gaan we naar rechts tot aan de Schijvenstraat en wandelen tot aan de Diepestraat. Ook hier treffen we een rijk archeologisch verleden aan. In de Diepestraat tegenover Hoeve Helkes is in 1969 ook een nederzetting uit de IJzertijd opgegraven. Er werden 48 afvalkuilen blootgelegd met talrijke pot- en komscherven. Men trof er ook paalsporen aan van een gebouw uit de IJzertijd dat 13m lang en 5,2m breed was. Deze nederzetting dateert uit de vroege tot midden IJzertijd (6de - begin 5de eeuw voor Chr.)

Ook werden er tussen 1951 en 1969 resten blootgelegd van een Romeinse villa. Het waren muren van een kelder. Deze bestonden aan de buitenkant uit ruwe silexblokken en langs de binnenkant uit regelmatig gezaagde kleine mergelblokken. Er kwamen bij het uitdiepen van die kelder een groot aantal potscherven en ijzeren en bronzen voorwerpen tevoorschijn. Ook munten. Op de bodem werden sporen gevonden van de standplaats van amforen en voorraadpotten.

Opvallend was dat temidden van het puin van de Romeinse villa een Merovingisch grafveld werd aangetroffen. De Merovingers hadden hun doden begraven met de voeten naar het oosten gericht en de armen langs het lichaam gestrekt. De overledene droeg zijn beste gewaad, was met sieraden getooid en kreeg gewoonlijk een paar potten mee, die doorgaans aan het voeteinde geplaats werden.

Van deze begraafplaats konden 120 graven worden vrijgelegd: 43 mannen,44 vrouwen, 18 kinderen en 35 geplunderde graven. Niettegenstaande de plunderingen konden toch nog heel waardevolle voorwerpen worden opgegraven, o.a 19 kralen waarvan 3 amethisten, een gouden muntstuk en een mantelspeld (fibula) van 18Kt goud. Deze fibula is een juweel dat in de merovigische graven zijn gelijke niet kent en is ook de enige waaraan een uitgesproken christelijke betekenis kan worden toegeschreven door de kruisvormige ruimte op de achterzijde. Ook wapens zoals lansen en zwaarden werden veilig gesteld.

© L.A.W.V.VIA-VIA

We vervolgen de route tot aan de doorgaande weg van Vlijtingen naar Rosmeer en slaan rechtsaf naar Rosmeer. Als we de eerste huizen bereiken, kiezen we rechts voor een onverhard pad dat ons tot bij het sportterrein van Rosmeer brengt. Het naar het zuiden enigzins aflopende speelveld, zal bij menige voetbalteam het voorhoofd doen fronsen. We nemen het paadje in noordelijke richting tot aan de Garenveldstraat, die we oversteken. Hier ligt even naar links een gerestaureerde Tiendschuur, nu horecagelegenheid. Na goed 50 m gaat het linksaf en gaat de verharding over in een hol weggetje dat bij de St.Bertiliabron uitkomt. Even naar links en we zijn weer op ons vertrekpunt aan het Dorpsplein.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.


Charles Aerssens

KAARTEN:

- TopoKaart NGI 1:25000, 34/1-2 Bilzen - Veldwezelt



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 07-02-2001 door C.P.J. Aerssens