PATERSMOER ROUTE
Omgeving Strijbeek - Galder 23 km

© L.A.W.V.VIA-VIA
Onderweg op de Patersmoer Route

Vertrekpunt
Afstand
Korte karakteristiek







Ulvenhout, Daesdonckseweg over de A27 rechts.
Ongeveer 23 km.
De Patersmoerroute loopt aan de zuidzijde van Breda, op de grens met onze zuiderburen en ontleent zijn naam aan een fraai ringven, gelegen in het natuurreservaat De Goudberg nabij Strijbeek. Je wandelt door een landschap dat wordt gekenmerkt door voortdurend afwisselende vlakten. Door de hogere akkers tussen de lagere beemden in de beekdalen en bosranden is het een landschap met wisselende horizonten. De route voert door loofbos met daarin typische vennen omringd door heide, door landgoed Daesdonck en gedeeltelijk langs rivier de Boven Mark, door de pittoreske en landelijk gelegen gehuchten Galder en Strijbeek.

ROUTEBESCHRIJVING

Vanuit Ulvenhout bereik je via de Strijbeekseweg over de A27 de Daesdonckseweg. De auto parkeren we in de berm! We gaan op pad, eerst de A58 volgend in zuidwestelijke richting. Over de Scheele brug steken we de Boven Mark over en passeren we het landgoed met het vroegere voorname herenhuis "Daesdonk" aan de westelijke oever van De Mark. Tot 1832 vormde het een uitgestrekt complex van landerijen, ter grootte van 165 ha. De vroegere oprijlaan naar het kasteel Daesdonck begint bij "De Drie Zwaantjes" en is nog steeds goed herkenbaar in het landschap. De naam Daesdonck kan verklaard worden als d' A's Donk, dat wil zeggen "donk gelegen aan het water de A". Een donk is een zandige opduiking in een moerassig gebied. Met de A wordt de rivier De Mark bedoeld.

De oudste vermelding dateert uit 1350. Het landgoed is tot in het midden van de 16e eeuw eigendom geweest van de familie Van der Daesdonck, waarna het is overgegaan in het bezit van het voorname zuidnederlandse geslacht De Douvrijn. Sinds het landhuis in 1696 verkocht werd aan George Lauder, een majoor in het Schotse regiment, werd het in de volksmond "het ladderkasteeltje" genoemd. Helaas werd het 17e eeuwse kasteeltje door brand verwoest en de nabijgelegen kasteelboerderij in de as gelegd. Het oude kasteeltje werd in 1832 gesloopt en men besloot tot de bouw van een nieuwe boerderij, even ten noorden van de oude hoeve. Diverse ornamenten van het kasteeltje werden verwerkt in de gevel van de nieuwe boerderij. In 1983 werd de 150 jaar oude boerderij gerestaureerd, waarmee de drie hoeven die oorspronkelijk tot het landgoed Daesdonck hebben behoord, tot op heden behouden zijn gebleven. Dit zijn, naast de grote hoeve aan de Daesdonckseweg 5, de hoeve "De Drie Zwaantjes" aan de Galderseweg 115 en "De Schotse Hoef" aan de Galderseweg 11.

Bij hoeve "De Drie Zwaantjes" steken we de Galderse weg over en lopen over de Moerstraat langs de Galderse meren, een recreatieplas waar 's zomers veel te doen is. Aangekomen op de Rijsbergse Baan slaan we links af. Even voorbij een manege, die de uitstraling moet geven van een heuse Ranche, gaat het opnieuw links af langs een bosrand. Het drukke autolawaai van de A16 richting Antwerpen is weldra niet meer te horen en we keren terug in de rustige natuur. Rechts van ons stroomt de Galderse beek door de weilanden. Deze stroomafwaarts volgend komen we op een 3-sprong. Hier gaat de route naar rechts over de Galderse beek. Op de volgende kruising links aanhouden en langs een boerderij. Het pad rechtdoor volgen en niet over het terrein van boerderij Christianen. Dit pad, de Bouwerij, komt uit in de St Jacobsstraat tegenover het gemeenschapshuis. Hier naar links tot aan de St. Jacobskapel, gelegen in het noordelijk deel van het gehucht Galder.

Het dorpje Galder vindt zijn oorsprong in de 10e eeuw als beekdalnederzetting. De eerste vermelding van de plaatsnaam staat vermeld in een akte uit 1299, waarin Ghalre met zijn tienden werd toegewezen aan de Abdis van Thorn. Het oudste deel van de nederzetting ligt aan de noordzijde van het tegenwoordige dorp. Hier stonden een aantal grote boerderijen, waaronder "de oude Hoeve van Galder". Door de bouw van een kapel in de 2e helft van de 15e eeuw ontwikkelde Galder zich geleidelijk aan tot een kapelgehucht. Deze kapel is genoemd naar Sint Jacobus, een van de apostelen en vanouds de patroon van Galder. De inkomsten van de kapel bestonden o.a. uit offers in natura ter waarde van f 50,-, zoals schapen, wol en eikels. Deze werden op St. Jacobusdag door de gelovigen naar de kapel gebracht. In 1824 werd de kapel ingrijpend verbouwd tot school voor ruim 100 kinderen en woning voor de schoolmeester. Aan een van de torenmuren is nog te zien dat de muren bij deze verbouwing werden verlaagd en dat tevens de nokhoogte is teruggebracht. De naaldspits en een stuk van de toren werden afgebroken. De toren werd voorzien van het thans nog bestaande lage tentdak. Pas in 1881 werd de kapel als school ongeschikt verklaard en werd in het jaar daarop een aparte openbare school gebouwd in de kom van Galder. In 1934 werd de kapel grondig gerestaureerd, maar de toren is niet tot zijn oorspronkelijke hoogte teruggebracht. Het agrarische Galder was in de 17e eeuw het meest volkrijk en welvarend. Uit een volkstelling in het jaar 1672 blijkt dat Galder toen 176 inwoners telde 212 koeien en 55 paarden. In de volgende twee eeuwen is het dorp bijna niet meer gegroeid.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Galder - St.Jacobskapel
De kapel blijkt gesloten en dus vervolgen we de weg over echte Brabantse kasseien. Het gaat even verderop naar links over het Vorderpad in de richting van de Mark. De Mark behoort tot de categorie van de zogenaamde laaglandbeken (beken die ontstaan door samenvloeiing van vele kleine waterloopjes). De Mark ontspringt als beek bij het Belgische plaatsje Koekhoven en komt bij Strijbeek ons land binnen. In haar loop neemt zij zowel in België als in Nederland het water van talrijke beken op.

De rivier leverde de oeverbewoners in het verleden veel vis, maakte scheepvaartverkeer mogelijk en liet diverse watermolens draaien, maar bezorgde hen ook veel wateroverlast. In tijden van zware regenval en bij hoge vloed, kwam al het aangrenzende land soms langdurig onder water te staan. In 1828 werden er bij de monding te Dintelsas sluizen geplaatst, waardoor de rivier afgesloten werd van de zee.

Maar ook bij dreigend oorlogsgevaar liep het land ten zuiden van Breda onder water, nadat de grote militaire inundatiesluis van deze vesting was afgesloten. Bij de ontmanteling van de vesting Breda, na 1870, behoorde dit definitief tot het verleden. In 1968 werd begonnen met de normalisering van de rivier (bochten werden afgesneden, de rivier werd aanzienlijk verbreed en uitgediept en er werden stuwen gebouwd) waarmee de overlast als gevolg van overvloedige regenval grotendeels werd opgeheven. Aan de oude meanders is nog goed te zien hoe de situatie voor deze tijd is geweest.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Langs de Mark
Over de verharde fietsroute langs de Mark volgen we de meanderende stroom in zuidelijke richting. Dit fietspad is pas vernieuwd en wijkt op een gegeven moment verder af van het water, de oorsprong verlatend. Alles lijkt erop dat men bezig is het landschap opnieuw in te richten. We komen ook bij een "gué". Dit verschijnsel van "doorwaadbare plaats" is ons genoegzaam bekend uit onze omzwervingen in de Belgische Ardennen. Voor de echt Via-Vialeden dus geen enkel probleem. Heb je problemen met dit obstakel en wil je zonder een paar natte voeten en een natte broek vanaf komen, neem dan het bruggetje een paar meter verderop!!

We komen nu erg dicht bij de Belgische grens. Meersel Dreef ligt op slechts enkele meters van de Markbrug. Deze moeten we oversteken in oostelijke richting en meteen daarna rechts af. Grenspaal 218 ligt onder handbereik, maar wel aan de Belgische zijde van de Mark. Tussen weilanden en akkerland door bereiken we de Strijbeekse weg. Voor een kopje koffie gaan we een stukje linksaf naar café "Oud Strijbeek". Als we weer op pad gaan in de richting van de grens, blijkt Strijbeek bleek uit slechts enkele huizen en een café te bestaan. Het gehucht Strijbeek ligt aan de rand van de Strijbeekse Heide en aan de Belgische grens. Strijbeek ontleent zijn naam waarschijnlijk aan de nabijgelegen Strijbeekse Beek. Het is echter niet bekend hoe deze beek aan zijn naam is gekomen. In 1744 meende men dat deze beek de zuidgrens vormde van het Gouw Strijen, maar ook de aanduiding "strij" dat "stromend water" of "strijd" betekent, behoort tot de mogelijkheden. Strijbeek kende reeds duizenden jaren geleden een min of meer permanente bewoning. Dit bewijst de vondst van een urnenveldje, dat tijdens ontginningswerkzaamheden in 1937 werd blootgelegd. Het toont aan dat reeds in de 5e eeuw voor onze jaartelling mensen op dit hooggelegen terrein hebben gewoond. Maar ook de vondst in 1979 van een fragment van een prachtig bewerkte schaaf van tussen de 100.000 en 40.000 jaar oud. Het huidige Strijbeek is vermoedelijk in de 13e eeuw ontstaan door ontginning van bos op de hogere terreingedeelten langs de nabijgelegen Strijbeekse Beek.

Als typische beekdalnederzetting werd het gesticht aan de Goudbergseweg, een onderdeel van een eeuwenoude heerbaan, welke uitkwam op de belangrijke verbindingsweg Hoogstraten-Breda. Ondanks de gunstige ligging is Strijbeek echter nooit uitgegroeid tot een groot dorp, hoewel het aantal inwoners in vroeger eeuwen groter was dan tegenwoordig. Op slechts 100 meter van de Belgische grens komen we voorbij de St. Hubertuskapel.

Ook hier vinden we de deur op slot. Dit kapelletje werd gebouwd voor de gelovigen die te ver van een parochiekerk woonden. De historie gaat terug tot het jaar 1518. De vorige kapel was aanzienlijk groter, namelijk 22 meter lang en 15 meter hoog. Waarom in Strijbeek destijds zo'n omvangrijk godshuis werd gebouwd is waarschijnlijk te herleiden tot het toenmalige - in vergelijking met omliggende dorpen - grote aantal inwoners. De Heilige Hubertus, de eerste bisschop van Luik, is tot op heden de patroon van de jagers. Na een leegstand van meer dan een eeuw (door de in beslagname van de prins van Oranje) bleken de onderhoudskosten zo hoog geworden, dat in 1872 werd besloten de kapel af te breken. Van de oude stenen werd het huidige kapelletje opgebouwd, waarna het in 1979 nog eens is gerestaureerd. In datzelfde jaar werd op St. Hubertusdag, 3 november, het inmiddels uit de nis boven de ingang verdwenen Hubertusbeeld vervangen door een ander beeld.

Even voorbij de St. Hubertuskapel, nog voor grenspaal 217, slaan we linksaf de Goudbergse weg, voorheen Oude Bredase Baan in. Nu komen we in het gebied, waaraan deze wandelroute haar naam ontleent: Patersmoer. Al meteen loopt de route rechts af en komen we in het stroomgebied van de Strijbeekse beek. Deze vormt hier de natuurlijke grens met onze Belgische zuiderburen. Met deze beek aan onze rechterhand bereiken we het reservaat van Staatsbosbeheer De Goudberg links van ons. De Goudberg is een 20 ha groot stuk heide ten oosten van Strijbeek. In het centrum ligt het fraaie ringven Patersmoer met levend hoogveen, dat omsloten wordt door een zogenaamde sikkelduin, begroeid met heide, eiken, berkenbos en vliegdennen, waarin de geologische formaties nog ongestoord zijn.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Natuurreservaat De Goudberg - Patersmoer
Het Patersmoer heeft het minste te lijden gehad van de negatieve beïnvloeding door de mens en vormt hiermee "een parel aan de zuidkant van het heem". Sinds 1954 is de Goudberg een Staatsnatuurreservaat, waarmee kon worden voorkomen dat dit uitzonderlijke natuurgebied tot kultuurgebied werd omgevormd. Uitsluitend het brede pad rondom het Patersmoer is voor het publiek toegankelijk. We lopen tot aan de oever en volgen het pad langs de zuidkant van het ringven. Dit pad volgend komen we op de Bergweg en linksaf bij hoeve De Gouwberg. Rechtsaf en even verderop rechtsaf de brede zandweg, de Grazense weg in. We komen nu aan de uitloper van de Strijbeekse Heide bij het Zwarte Goor, links van de route. Al snel bereiken we het Zwarte Goor omgeven door grove dennen en hoog opgroeiend buntgras. Dit ven passeren we aan de westzijde en via een kort stukje over de Oude Bredase Baan rechtsaf in oostelijke richting bereiken we de weilanden met zicht op Chaam en het Chaamsche beekdal. Hier loopt het pad naar links. Even gaat de route over de Heistraat met verhard fietspad. maar de witgele markering brengt ons snel op een zandweg parallel aan deze fietsroute. De Strijbeekse heide blijff aan onze litkerkant.

Deze heideontginningsbossen van de Strijbeekse Heide zijn in de jaren 1934/35 aangelegd en bestrijken een oppervlakte van 189 ha. Er liggen drie natuurwetenschappelijk waardevolle gebiedjes, namelijk het Zwarte Goor, het Langven en het Rondven. Dit zijn typisch Noordbrabantse vennen, omringd door heide. Het zijn restanten van de oorspronkelijke Strijbeekse Heide, die nu voor een groot deel in cultuur is gebracht.

Het gebied telde in de 19e eeuw aanzienlijk meer vennen dan tegenwoordig. Vanaf de vijftiger jaren werden honderden hectaren heide, met de daarin gelegen vennen, door de Domeinen aan boeren verkocht. Die vennen, waarvan de ondergrond enigszins vruchtbaar was, werden ontgonnen. De meeste onvruchtbare vennen bleven hierdoor praktisch onaangetast. De zwarte stern, grutto en wulp broeden er, maar in dit jaargetijde was hiervan nog geen spoor.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Strijbeekse Heide - Rustpauze
Via de Retteweg komen we aan de noordzijde langs het Langven en lopen door tot aan de Erikaweg. Onderweg moeten we enkele keren een wildrooster passeren en zijn hele stukken afgezet met prikkeldraad. Alles wijst erop dat men bezig was met herinrichting van het landschap. Stukken heide zijn afgeplagd en wellicht lopen er nog schapen of Schotse hooglandrunderen rond. Bij de Erikaweg aangekomen doet een grote vrachtwagen met oplegger moeite om de inrit van de hier gelegen boerderij te bereiken. Een hele klus! We zijn nu in de buurt van het laatste ven: het Rondven. De witgele markering voert ons direct langs dit ven. We zitten nu in het centrum van de Strijbeekse Heide op de Hoge Weg.

Een paar honderd meter in oostelijke richting komen we weer op de Heistraat met verhard fietspad. Nu gaat het in noordelijke richting en weldra laten we de heide achter ons. Nog slechts een drietal kilometer scheidt ons van het vertrekpunt. Dus wordt er nog even flink de pas ingezet voordat we de bewoonde wereld bereiken. Bij de eerste huizen kijken we vol verwondering en kennis naar de manier waarop een statig pand uit 1898, dat het midden houdt tussen een boerderij en een statige woonstede, aan de huidige tijd is aangepast. Hier gaat het linksaf en de laatste kilometer tussen landbouwgrond door hebben we snel onder de voeten. We staan weer aan de Strijbeekse weg op de kruising met de Daesdonckseweg, waar het vertrekpunt van onze wandeling ligt.

Charles Aerssens

KAARTEN:

- TopoKaart 1:25 000, 50B Breda
- West-Brabant Wandelroute Patersmoer 23





Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gewijzigd op 30-07-2004 door C.P.J. Aerssens